terug naar de homepage
terug
naar de Inleiding Buiten de Fronten
Buiten
de
Fronten - Nederland
Ook buiten de
gebieden
waar tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten werd, is nog veel te
vinden wat aan
deze oorlog herinnert. Hoewel
Nederland erin slaagde tijdens de oorlog neutraal te blijven, was het
wel indirect bij de oorlog betrokken, al was het alleen maar omdat veel
Belgen naar Nederland vluchtten. Maar ook op andere wijze heeft de
oorlog op Nederland zijn stempel gedrukt. Vandaag de dag is nog veel
terug te vinden wat naar de Eerste Wereldoorlog verwijst,
zoals
restanten van voormalige vluchtelingenkampen, monumenten voor omgeko-
men vissers en marinemensen, gedenkstenen enz. Deze pagina geeft
hiervan een beeld en is hiertoe in vijf secties ingedeeld:
1) Algemeen 2) De Nieuwe Hollandse Waterlinie 3) De Stelling van Amsterdam 4) Het Engelse Kamp 5) De Duitse keizer Wilhelm II in Nederland |
1)
Algemeen
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten
veel Belgen
naar Nederland.
Velen keerden al spoedig weer terug, anderen bleven
langere tijd, vaak tot aan
het einde van de oorlog. Ter herinnering hieraan
werd op de Amersfoortse Berg in Amersfoort een monument neergezet.
In feite was het een soort van
werkverschaffingsproject voor Belgische
vluchtelingen, dat mede bedoeld was om de Nederlanders te bedanken voor
hun
gastvrijheid. Het ontwerp is
in 1916 door de Belgische architect Huib Hoste gemaakt. De bouw werd in
1917 begonnen en in hetzelfde jaar nog voltooid. De achterkant van het
gebouw heeft reliëfs van de Zwitser François Gos en
op de muur bevinden
zich reliëfs van de Nederlandse beeldhouwer Hildo Krop. Ter
gelegen-
heid van het eeuwfeest in 2016 wordt het gebouw gerestaureerd en wordt
de tuin opnieuw ingericht.
De foto's tonen achtereenvolgens boven van links naar
rechts het hoofdgebouw van het monument met carillon genomen vanaf het
voorplein; het
hoofdgebouw aan de achterkant met park en de muur dat het park
achter het hoofdgebouw afsluit gezien vanaf het hoofdgebouw.
De
foto links
onder laat de op het hoofdgebouw aangebrachte plakette zien. De foto
rechtsonder toont een detail van de muur.
![]() |
![]() |
![]() |
Onderaan
aan de buitenkant op de Pelgrimsdeur van de Onze Lieve Vrouwetoren in
Amersfoort bevinden zich twee reliëfs met daarop vluchtelingen
afgebeeld. Ze verwij- zen naar de komst en het jarenlange verblijf van Belgische vluchtelingen in de stad tijdens WO 1. Op de foto linksboven zien we het reliëf op de linkerdeur. De middelste foto laat een groter deel van dezelfde deur zien. Rechts zien we het reliëf onderaan op de rechterdeur, die op het moment van de foto openstond (hierdoor ontbreekt op de foto een klein stukje aan de rechterkant van het reliëf). |
![]() |
![]() |
Belgische
vluchtelingen die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog naar
Nederland gingen, werden veelal opgevangen in speciaal daarvoor ge- bouwde kampen. Dat was onder meer het geval in Amersfoort en omgeving, waar diverse vluchtelingenkampen werden neergezet. Van de meeste kampen, ook van die in en bij Amersfoort, is niets of bijna niets meer terug te vinden. Van het vluchtelingenmap Alberts Dorp (genoemd naar de Belgi- sche koning Albert I) resteert alleen nog de naam (foto linksboven). Nu is het een bungalowpark voor Poolse arbeiders, gelegen aan de Amersfoortse- straat 91 (foto rechtsboven). Oorspronkelijk was het echter een kamp voor de gezinnen van de in Zeist geïnterneerde Belgische militairen, die hun man- nen achterna getrokken waren. Het kamp lag op het grondgebied van de gemeente Soest. Het bood plaats aan 600 personen. |
![]() |
![]() |
Links van de ingang van de begraafplaats Rusthof in Amersfoort bevindt zich een Russisch militair ereveld voor soldaten die tijdens de Tweede Wereld- oorlog in Nederland gestorven zijn. Er is ook één graf van een militair uit de Eerste Wereldoorlog: Andrej Tscherepow (Nederlandse spelling "Tsjerepow"). Tscherepow was mogelijk een uit Duitsland na de oorlog gevluchte krijgsgevangene die in Nederland in een interneringskamp terechtkwam en op 31 mei 1919 te Oldebroek aan een ziekte overleed. Hij was toen 27 jaar oud. Eerst was Tscherepow in Epe begraven. In 1962 werd hij naar de be- graafplaats in Amersfoort overgebracht. De foto linksboven toont het Russische Ereveld in Amersfoort. Het graf van Tscherepow bevindt zich rechts van de vlaggemasten bij het middenpad rechts als eerste op de laatste rij (de linker grafsteen op de foto rechts). De Russische tekst op de grafsteen luidt: "Roesskij Woin - Sjtsjeripow - 1914-1918" (een Russische strijder - Sjtsjeripow - 1914-1918). De naam van Tscherepow is op de steen fout gespeld. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De
foto links genomen op de Rooms-katholieke Begraafplaats aan de Utrechtse weg in Amersfoort laat het graf zien van de Engelse soldaat Jospeh Riley van het East Lancashire Regiment. Riley was geboren in Rochdale en woonde in Burnley, in Engeland. Hij behoorde tot de Expeditionary Force en vertrok op 30 decem- ber 1914 naar het vasteland. Op 14 mei 1915 raakte hij in Duitse krijgsgevangen- schap. Na zijn vrijlating overleed hij op 14 januari 1919 op doorreis in Nederland op weg naar huis aan een longontsteking, 27 jaar oud. De foto rechts toont de graven van zeven Britse militairen op de Algemene be- graafplaats aan de Soesterweg in Amersfoort. Deze soldaten zijn alle na de oorlog overleden en wel in de periode van 30 november 1918 tot en met 10 januari 1919. Ze zijn mogelijk afkomstig van het nabije interneringskamp De Vlasakkers en ge- storven aan de Spaanse griep voor ze naar hun land konden terugkeren. Marius van Leeuwen en Alfred Staarman melden in hun werk met Nederlandse WO I- monumenten nog dat in het voorjaar van 2008 de vier rechter grafstenen vernield waren. Zoals de foto laat zien zijn die inmiddels keurig hersteld. |
![]() |
![]() |
![]() | ![]() |
![]() Op de R.K. Begraafplaats Carolus Borromeus in Soesterberg bevindt zich een massagraf met monument voor Franse vluchtelingen die in het opvangkamp in Zeist overleden waren. (foto linksboven) Op het eind van de oorlog vluchtten veel Fransen uit de door de Duitsers ontruimde gebieden voor de oprukkende geallieerde troepen uit. Eerst werden ze in Tilburg en Rotterdam opgevangen en vandaar overgeplaatst naar het voormalige interneringskamp in Zeist, waar ze vanaf 25 oktober 1918 tot half januari 1919 verbleven. Relatief veel van hen zijn gestorven aan besmettelijke ziekten of door de vlucht verzwakt en op deze begraafplaats begraven. Het monument is in 2002-2003 gemaakt door steenhouwer A. le Jeune uit Maastricht. Het bevat de teksten "In Memoriam" en (in het Frans) "Voor de Franse vluch- telingen gestorven in Nederland 1914-1918". Ook zijn de namen van 98 overleden Fransen aangebracht. In Weert staat een soortgelijk monument (zie beneden). Tijdens een plechtigheid op 18 mei 2023 zijn er aan het monument een aantal plaquettes toegevoegd in aanwezigheid van Serge Barcellini van deFranse militaire erf- goedvereniging Le Souvenir Français en de locoburgemeester van Soest. In het midden van het monument onder het kruis staat nu een plaquette met in het Frans de tekst "De oudstrijders krijgsgevangenen aan hun kameraden". (foto middenboven) Rechts van het monument is een bord geplaatst met de namen van de Franse mili- tairen die in 1935 op de begraafplaats bijgezet zijn. (foto links). Verder kwam er een speciale plaquette voor Édouard Roland, bij de plek waar zijn naam op het mo- nument is vermeld. (foto rechtsboven). Zijn familie is lang op zoek geweest naar de plaats waar hij begraven was. Recent bleek dat dat de begraafplaats in Soester- berg was. Roland was op 7 september 1914 tijdens de Slag aan de Marne krijgsgevangen gemaakt en naar Duitsland gebracht. Hij overleeft daar de oorlog. Na de oorlog zal hij via Nederland naar Frankrijk gerepatrieerd worden en verblijft na aankomst in ons land in een opvangkamp in Nieuw-Milligen. Daar overlijdt hij op op 2 januari 1919 aan een infectieziekte. Roland wordt eerst op de R.K. begraafplaats in Apeldoorn begraven en in 1935 bijgezet in Soesterberg zonder dat de fa- milie hierover wordt ingelicht. Pas in 2016 verneemt kleinzoon Édouard wat er met zijn grootvader sinds zijn vrijlating in Duitsland is gebeurd. Ook deze kleinzoon van Roland was bij de plechtigheid aanwezig op 18 mei 2023 aanwezig. |
![]() |
In
Soesterberg zijn twee wegen vernoemd zijn naar medewerkers van het Kamp van Zeist, toen daar Belgische militairen geïnterneerd waren: De Richelleweg en de Korndorfferlaan. Beide zijn zijwegen van de historische Wegh der Weegen (nu de Amersfoortsestraat, N237), die de aanliggende percelen scheidden. Op de foto links zien we de Richelleweg (N413), die tussen het gelijknamige bedrijventerrein en het Kontakt der Kontinenten doorloopt. N.H.J. Richelle (1845-1922) was een gepensioneerd KNIL- militair die tijdens WO1 bij de interneringsdienst van het kamp werkte. Het bospad op de foto rechts, dat aan de andere kant van het Kontakt der Kontinenten loopt, is de Korndorfferlaan. J.J. Korndorffer, ook een oud- KNIL-militair, was commandant van het interneringsdepot van het Kamp van Zeist. Hij had zich bij het uitbreken van WO1 als vrijwilliger gemeld. Destijds liep er een geniespoorlijntje over de Korndorfferlaan vanaf de vroegere spoorlijn bij Huis ter Heide naar het kamp. Het werd ook ge- bruikt werd voor de bevoorrading van Kamp Zeist.. |
![]() |
![]() |
Op
de voormalige Vliegbasis Soesterberg, nabij de hoofdingang naar het Nationaal Militair Museum, bevinden zich twee monu- menten: Het Vliegermonument en de Herdenkingstuin. Het Vlie- germonument zien we op de foto links met op de foto rechts de plaquette met uitleg bij het monument. Het is in 1923 onthuld en was in eerste instantie bedoeld om de vliegers te herdenken die bij de mobilisatie waren omgekomen. In 1935 werd de lauwertak midden voor het monument toegevoegd. Het was een geschenk van kapitein Willem Versteegh, een van de eerste Nederlandse militaire vliegers. In de Tweede Wereldoorlog is het monument beschadigd en daarna gerestaureerd. De restauratie was in 1948 voltooid. Thans herdenkt het monument alle vliegers van de Ko- ninklijke Luchtmacht die bij het uitvoeren van hun taak zijn om- gekomen. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Naast
het
Vliegermonument op de voormalige Vliegbasis Soesterberg ligt de
Herdenkingstuin met twee monumenten. Het ene
gedenkt de gevallenen van de militaire luchtvaart in mei 1940, het
andere bevat alle namen van de Nederlandse militairen omgekomen in een luchtvaartuig door oorlogshandelingen of een ongeval. Het is op 27 mei 2010 onthuld door de Commandant Luchtstrijdkrachten luitenant-generaal J.H.M.P. Jansen. Het monument vormt een halve cirkel met de namen in kolommen. De drie foto's hierboven tonen details van dit laatste monument. Op de foto links zien we het rechter eind ervan. In de eerste kolom aan de linkerkant van het monument (foto midden) staan als eerste de namen van twee militairen die tijdens WO 1 omkwamen: eerste luitenant Gerard David Spandaw en kapitein Jan Engelbert van Bevervoorde. Spandaw is verongelukt op de vliegbasis Soesterberg (overleden 3 juli 1914) en Van Bevervoorde op het vliegveld Soekamiskin bij Bandoeng in Nederlands Indië op 18 september 1918. Beiden hadden de Militaire Willemsorde. In het midden van het monument zien we nog vier namen van militairen uit de luchtvaart omgekomen tijdens WO1 (foto rechts). Ze zijn op 1 november 1918 in Soesterberg omgekomen, toen hun twee toestellen ongeveer 100 m boven de vliegbasis tegen elkaar vlogen. In het ene vliegtuig zaten eerste luitenant-vlieger J.P. van Oosten en reserve tweede luitenant-waarnemer B. van Doorn, in het andere reserve sergeant-leerling-vlieger E.T. Schoppenhauer en reserve sergeant-vlieger O.H.F. de Greef. |
![]() |
Elders
op het terrein van de voormalige Vliegbasis Soester- berg staat nog een monument: Het borstbeeld van generaal Snijders. Het stond eerder op de binnenplaats van het Pest- huis in Leiden (het toenmalige Legermuseum) en later in het Militair Luchtvaartmuseum, de voorganger van het huidige Nationaal Militair Museum op de oude vliegbasis. Generaal Cornelis Jacobus Snijders (1852-1939) werd in augustus 1914 tot opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht be- noemd, een functie die alleen bestond in oorlogstijd. Hij nam in oktober 1918 ontslag na soldatenrellen in de Harskamp. De feitelijke reden voor zijn ontslag waren echter conflicten met het kabinet. |
![]() |
Bij
Nieuw-Milligen aan de Amersfoortseweg in Apeldoorn werd in september 1915 een barakkenkamp gebouwd voor het 12e Regiment Infanterie. Het werd op 22 oktober van dat jaar in gebruik genomen. Er waren voornamelijk militai- ren uit Groningen gelegerd. Op de plaats van dit barakken- kamp, waar de Turfweg op de Apeldoornseweg uitkomt, staat nu een gedenknaald. Na de oorlog is het kamp van 20 november 1918 tot 20 januari 1919 gebruikt voor de opvang van in Duitsland vrijgelaten Servische krijgsgevan- genen die op weg waren naar huis. |
![]() |
Op
de begraafplaats aan de Koningsweg in Garderen bevonden zich de graven
van 29 Servische militairen (foto rechts). Mogelijk behoorden ze tot de ruim 4000 Servische krijgsgevangenen die na de oorlog in Duitsland werden vrijgelaten en via Nederland naar hun land zouden terugkeren. Een aantal daarvan werd tijdelijk ondergebracht in het kamp Nieuw Milligen nabij Apeldoorn (zie boven). In januari 1919 zijn som- migen van hen aan de Spaanse Griep overleden en tussen 22 en 30 januari 1919 in Garderen begraven. In 1928 is er voor hen een monument op de begraafplaats neergezet. Op 13 mei 1938 zijn de overleden Ser- ven in opdracht van de Joegoslavische regering opgegraven en in een mausoleum in het Tsjechische Jindri- chovice, niet ver van Karlovy Vary, bijgezet. De afgelopen jaren is het bestaande oude monument vervan- gen en uitgebreid. Er is een plaquette met de afbeelding van een Servische soldaat toegevoegd (rechts op de foto links). Ook is er een monument met de namen van in Nijmegen en Enschede overleden Serven is geplaatst. Het is op 3 oktober 2009 onthuld (links voor op de foto). Op deze laatste zuil staan de jaartal- len 1804-1945, die verwijzen naar de periode dat Servië resp. Joegoslavië een koninkrijk was. Het ach- terste monument en de kruizen op de foto rechts bevatten de namen van de 29 Servische soldaten die oor- spronkelijk in Garderen begraven waren. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Achter op de Oude
Begraafplaats in
Nunspeet bevindt zich een groot aantal
graven van Belgische vluchtelingen (foto links). Ze woonden in het vluchtelin- genkamp dat van 1914 tot 1919 in de plaats gevestigd was. Het zijn vooral graven van kinderen, waarvan de meesten aan besmettelijke ziekten overleden zijn. Aan het eind van het pad dat tussen de graven door loopt staat een herin- neringsmonument met de opschriften "O Crux. Ave Spes Unica" (O kruis. Ge- groet zij onze enige hoop) en "Gastvrij Nederland aan de afgestorvene vluch- telingen 1914-1918" (foto rechts). |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Nederland zijn er niet alleen oefenloopgraven uit de Eerste
Wereldoorlog, zoals die op de Ederheide (zie boven), maar ook echte
Duitse loopgraven en wel in het Bergherbos, ten oosten van de weg van
Beek naar Elten. Oorspronkelijk lagen ze op Duits grondgebied. Toen na de Tweede Wereldoorlog het gebied rond Elten bij Nederland werd gevoegd, werden ze Nederlands. In 1963 werd het gebied rond Elten aan Duitsland teruggege- ven, behalve een strook ten noordoosten van de snelweg, dat om praktische redenen bij Nederland bleef. Je komt er door achter het tankstation onderaan de snelweg het bos in te lopen. De loopgraven zijn resten van een Duitse verdedigingslinie aan de oostkant van de stuwwal tussen Elten en Beek. Er werden ook 84 bunkers in gebouwd. De linie werd aangelegd, omdat Duitsland vanaf 1916 bang was voor een geallieerde aanval vanuit Nederland, bijvoorbeeld omdat Nederland vanwege de onbeperkte duikbotenoorlog de kant van de geallieerden zou kiezen. De linie werd sinds de aanleg permanent door infanterietroepen bezet. Nederland bleef echter neutraal en de aanval is er nooit gekomen. In 1921 zijn de bunkers door Franse troepen vernietigd. Ook op Duits grondgebied zijn nog restanten van de linie terug te vinden. Vanaf 2011 zijn de loopgra- ven in het Bergherbos weer deels zichtbaar gemaakt door de begroeiing te verwijderen. Ook is er archeologisch onderzoek verricht en zijn er onder meer spandraden teruggevonden. In 2013 is 50 meter loopgraaf in zijn oor- spronkelijke staat hersteld. Op de foto's hierboven zijn we op de eerste rij links een overgroeide loopgraaf. De twee foto's rechts daarvan laat een deel van de linie zien waar de begroeiing is verwijderd. Op de onderste rij zien we links en rechts een stukje gereconstrueerde loopgraaf. De foto in het midden toont een herdenkingspaaltje. |
![]() |
Op de Rooms-katholieke begraafplaats in Deventer (foto links) bevindt zich het graf van vier Belgische militairen die in de periode 1914-1918 overleden zijn. Het register van de begraafplaats op Internet vermeldt dat ze gesneuveld zijn, maar dit lijkt me onwaarschijn- lijk, want waarom zouden ze dan in Deventer begraven zijn? Mogelijk gaat het om Belgi- sche militairen die in Nederland geïnterneerd waren. Het open geslagen boek op het graf bevat de teksten: "God geve dat ik rusten mag tot in zijn eeuwige macht" en "Haar plaats is leeg, haar stem is stil, wij zwijgen Heer, het is Uw wil". -.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.- De foto rechts toont de Vredesklok in Neede op de hoek van de Kempersdijk en de Ru- wenhofstraat. De klok is door de inwoners van Neede aan het gemeentebestuur geschon- ken ter herdenking van de Nederlandse neutraliteit tijdens de oorlog. Het monument bevat twee gedenkplaten met de teksten "Neerlands neutraliteit 1914-1918" en "Door de inwo- ners van Neede aangeboden a/h Gem. Bestuur 10 Sept. - 1920". De klok is diverse malen gerestaureerd. |
![]() |
![]() |
Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal en bleef zo buiten de oorlog. Desondanks had de oorlog grote gevolgen voor het land, in de eerste plaats in de grens- streken. Maar deze gevolgen waren natuurlijk niet te vergelijken met die voor de oorlog- voerende landen. Daarom ontstond in Winterswijk bij de vereniging Winterswijks Be- lang de idee om een monument op te richten om deze neutraliteit te herdenken. Het werd een fontein. Door het tekort aan bouwmaterialen werd het maken van het monu- ment enige tijd uitgesteld maar in 1923 was het klaar en werd het aan de gemeente aan- geboden. Het is ontworpen door A. Streek en gemaakt van bakstenen van de plaatse- lijke steenfabriek. Het werd geplaatst in een plantsoen tegenover het station. In 1926 werd het op de waterleiding aangesloten. In de loop der jaren raakte het monument in verval. Bij een herinrichting van het gebied werd besloten het monument weer te herstellen. Dit gebeurde in 2009. Ook de waterlei- ding naar de fontein werd hersteld en is in 2013 officieel weer in gebruik genomen. Wel Wel verdween grotendeels het plantsoen waarin het monument ligt. Het monument staat staat aan de Stationsstraat en draagt als opschrift "Nederland Neutraal 1914-1918". |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Op
een plaatsje achter het woon-winkelcomplex op de hoek
Stationsstraat-Hoofdstraat in Emmen, tussen vuilcontainers en slordig geparkeerde auto's, staat de Vredesboom (foto links). De nu rijzige kastanjeboom werd destijds, zoals de plaquette aan de voet van de boom vermeldt, "Ter herinne- ring aan het einde van de Eerste Wereldoorlog op 11 november 1918 geplant door een zevenjarige jongen die hier een kastanje in de grond stopte" (foto rechts). Toen was hier de tuin van het Hotel Postma, waarin veel Belgische vluchtelingen verbleven. Omstreeks 1984 was de kastanjeboom zo fors gegroeid, dat men erover dacht de boom te kappen. Toen Johan Sjouke Postma, de jongen die de boom geplant had, dit vernam, schreef hij een brief aan de gemeente waarin hij het verhaal van de boom vertelde en verzocht deze te sparen. Met succes. Wel werd de boom fors gesnoeid. Op verzoek van dhr. Postma werd ook de huidige plaquette bij de boom geplaatst. |
![]() |
![]() |
|
Op
de begraafplaats De Boskamp in Assen staan twee Armeense monumenten
"Ter nagedachtenis van de onschuldige Armeense slachtoffers van de genocide in 1915", zoals de tekst op het monument rechts op de foto hierboven luidt. Aanvankelijk was alleen het linker monument aanwezig. Het kwam tot stand op initiatief van de Armeniër (en Assenaar) Nicolaï Romashuk. Romashuk wilde een Armeens herdenkingsmonument aan de open- bare weg, wat de gemeente afwees, maar het mocht wel geplaatst worden op De Boskamp. Het had nogal wat voeten in de aarde voor het zo ver was. De gemeente trok zijn toestemming weer in, maar stond het monument uiteindelijk toch toe. De Turkse gemeenschap protesteerde en er kwa- men rechtzaken tot aan de Hoge Raad. Uiteindelijk mocht er een monument staan, maar in de tekst erop mocht het woord "genocide" niet gebruikt worden, zoals Romashuk eerst wilde. Dit leidde tot het monument links op de foto met de tekst: "Ter herdenking van onze Armeense voorouders uit de periode 1910-1920". Het bestaat uit een staande plaat van tufsteen met een Armeens kruis en met daarvoor geplaatst een altaar. Het monument werd op 24 april 2001 onthuld. Toen ik in mei 2020 de foto nam, trof ik echter twee monumenten aan met op het monument rechts de eerder verbo- den hierboven vermelde tekst. Voor zover ik kon nagaan is dit in 2018 onthuld. Mogelijk was de tekst nu wel toegestaan, omdat de Armeense geno- cide in 2015 door de Nederlandse regering erkend is. |
![]() |
Belgische
vluchtelingen die om een of andere reden ongewenst waren, kon- den volgens de vreemdelingenwet het land worden uitgezet. Dit werd even- wel niet gedaan maar voor hen werd in Oldebroek en in Veenhuizen een "strafkamp" ingericht. In Veenhuizen werden 1500 "ongewenste" vluchtelin- gen ondergebracht. Ze verbleven er in het Derde Gesticht. Ook waren er in Veenhuizen gedurende een korte tijd 340 manlijke gedetineerden die bij het bombardement van Antwerpen uit de gevangenis waren vrijgelaten maar al spoedig aan de Duitse autoriteiten werden overgedragen. Het strafkamp in Veenhuizen is in juni 1915 opgeheven en de vluchtelingen werden overge- plaatst naar een aparte afdeling van het vluchtelingenkamp in Nunspeet. Tij- dens hun verblijf in Veenhuizen zijn acht vluchtelingen overleden. Ze liggen in naamloze graven op de begraafplaats aan de Eikenlaan.Wel is er een bordje bij gezet dat aangeeft dat het om Belgische vluchtelingen gaat (foto links). |
![]() |
Mata
Hari was een Nederlandse danseres die in Parijs furore maakte. Haar eigenlijke naam was Margaretha Geertruida (Griet) Zelle. Ze werd op 7 augustus 1876 in Leeuwarden op de Kelders 33 geboren. Ze trouw- de met een officier en ging met hem naar Nederlands Indië. Na het stuk- lopen van haar huwelijk keerde ze naar Nederland terug en vertrok ver- volgens naar Parijs. Ze trad er op als naaktdanseres en kwam in contact met de hoogste kringen. Ze raakte verstrkt in een spionageweb en zou een dubbelspion voor Duitsland en Frankrijk zijn geweest. Op 13 februari 1917 werd ze door de Fransen beschuldigd van spionage en opgepakt. In het proces dat volgde werd ze ter dood veroordeeld en op 15 oktober 1917 in Vincennes geëxecuteerd. Haar veroordeling is echter tot op de dag van vandaag omstreden. Op 13 maart 1976, honderd jaar na haar geboorte, is op een brug aan de Kelders in Leeuwarden een standbeeld van haar als danseres onthuld (foto links). Het beeld is van de hand van van Suzanne C. Boschma-Berkhout. |
![]() |
![]() |
![]() |
Na
het einde van de Eerste Wereldoorlog werd in Leeuwarden ten zuiden van
de Harlingerstraatweg een barakkenkamp gebouwd voor de tijdelijk opvang
van Britse militairen die uit krijgsgevangenschap in Duitsland kwamen en op doorreis waren naar huis. Ter herinnering hieraan kregen een straat en een plein die kort na het vertrek van de Britten op deze plaats werden aangelegd de naam Engelschestraat en Engelscheplein (in- tussen gemoderniseerd tot Engelsestraat en Engelseplein). De foto linksboven toont het plein. Aan de overzijde van het plein (gezien op de foto) komt de Engelsestraat uit (foto rechtsboven). De foto in het midden laat de straatnaambordjes zien op het huis op de hoek waar de straat op het plein uitkomt. |
![]() |
Tijdens
WO 1 werden in Bakhuizen in Gaasterland (Friesland) 600 Belgische vluchtelingen opgevangen. 200 verbleven in de leegstaande Roomskatholieke kerk, 400 zaten bij particulieren, die daarvoor een vergoeding van de staat kregen. Bakhuizen had in die tijd slechts rond 500 reguliere inwoners. Toen na de oorlog de vluchtelingen vertrokken waren, was de kerk zo uit- gewoond, dat deze werd afgebroken. Een monument op de begraafplaats achter de huidige kerk herdenkt de opvang van de vluchtelingen. Het is van de hand van Roelie Woudwijk uit Opeinde en gemaakt van Belgisch hardsteen. Het is op 9 sep- tember 2011 onthuld. Tijdens hun verblijf in Bakhuizen zijn 21 vluchtelingen overleden, waarvan er nog 12 op de begraaf- plaats in Bakhuizen liggen. Onder hen zijn drie kinderen. Van zes overledenen is bekend dat ze in 1962 zijn opgegraven en naar Belgie zijn overgebracht. |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Den Helder bevinden zich diverse monumenten die naar gebeurtenissen in
de Eerste Wereldoorlog verwijzen. Het monument op de foto linksboven is
het Marinemonument op de rotonde de Vijfsprong aan de Middenweg. Het is opgericht ter herdenking van 58 leden van de marine die tijdens WO I zijn omgekomen. Het is in 1922 door Koningin Wilhelmina onthuld. De paaltjes rond het monument worden verbonden door een ketting die afkomstig is van een torpedoboot die tijdens WO I bij Terschelling op een mijn is gelopen. Het monument werd verwaarloosd en raakte in verval. Op 13 april 1945 werd het dan ook nog beschadigd bij een geallieerde luchtaanval. In 1951 is het hersteld door beeldhouwer A.G. van Lom. Oorspronkelijk stond het monument aan het Havenplein maar het werd diverse keren verplaatst. Ook werden plaquettes aangebracht die verwezen naar slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Het monument wordt nu alleen gebruikt om deze laatste gevallenen te herdenken. De middelste foto toont het zgn. Bankje van de Jongh. Het staat op het terrein van het Marinemuseum. Luitenant-ter-zee Johan August de Jongh was commandant van de torpedoboot Hr.Ms. Pangrango. Toen op 24 oktober 1917 in een storm matroos Bartholomeus Bleije over boord viel, sprong De Jongh hem na om hem te redden maar verdronk hierbij zelf. Het graf met monument van de foto rechts bevindt zich op het Kerkhof Huisduinen. Hier liggen zes van de bemanningsleden begraven van de hulpmijnenveger/-legger Hs.Ms. Frans Naerebout die op 2 mei 1918 bij Terschelling op een mijn liep en zonk, duidelijk binnen de territoriale wateren. Het ging vermoedelijk om een losgeslagen Britse mijn. Van de 19 bemanningsleden kwamen er tien om. De anderen werden op Vlieland begraven. |
![]() |
Fort
Kijkduin bij Huisduinen behoort tot de Stelling van Den Helder, die in
de 19e eeuw werd aangelegd om de marinehaven en het Marsdiep te beschermen. Het werd in opdracht van Napoleon Bonaparte, die de plek in 1811 bezocht, gebouwd en was in 1813 klaar. Later zijn er diverse verbeteringen aangebracht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het fort gemobiliseerd. In 1916 is het op diverse plaatsen versterkt en aangepast door de aan- leg van een aantal betonnen werken. Het gaat om drie loopgraven van gewapend beton, een scherfvrij onderkomen voor manschappen, twee dubbele mitrailleurkazematten, een dubbele kanonkazemat en een kleine waarnemingspost. Vooral de betonnen loopgraven zijn bijzonder. |
![]() | ![]() |
Aan de Voorstraat nabij de Algemene Begraafplaats in Egmond aan Zee staat een monument voor omgeko- men vissers. Het herdenkt hen die door WO I bij het uitoefenen van hun werk op zee zijn omgekomen, meestal doordat hun schip op een mijn liep. Het monu- ment is van 1922 en bevat de namen van 95 omgeko- men vissers met datum van overlijden en een plaquette Sommigen zijn na de oorlog omgekomen, zoals uit de de data blijkt: Ook na het einde van de oorlog liepen er nog steeds schepen op achtergebleven mijnen. Op de foto uiterst links zien we het monument en ernaast de plaquette die het doel van het monument aangeeft. Rechts een foto van het monument bij avond. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Op de buitenmuur van de Armeens-Apostolische Kerk van de Heilige Geest op de hoek van de Kromboomsloot en de Keizersstraat in het centrum van Amsterdam bevindt zich een monument voor de slachtoffers van de Armeense genocide in 1915. Het monument werd op 21 april 2018 ingewijd. Het is is een initiatief van de Stichting St. Grigor Narekatsi Amster- dam en werd mogelijk gemaakt door de steun van de Ar- meense gemeenschap in Nederland, Armeniërs in andere landen en sympathiserende Nederlanders. Het monument is in Armenië gemaakt door een lokale kunstenaar en uit steen gehouwen. Het heeft drie delen, zoals we op de foto links kunnen zien. Het middendeel is een Armeense stèle of kruis- steen met rondom versieringen. Eronder bevindt zich een ge- denkplaat met tekst in het Armeens en Nederlands en erbo- ven een versiering van Armeense bogen. Rechtsonder het monument is een plaat met informatie in het Engels en Ar- meens (foto rechts) aangebracht. Jaarlijks vindt er op 24 april een herdenking plaats. |
![]() |
![]() |
Op 13 december 1917 werd de familie Heek aan de Wakkerendijk 3 in Eemnes (U) opgeschrikt door een neerstortend luchtschip dat de achterkant van hun huis annex bakkerij trof. Het ging om het Engelse luchtschip C26 dat verdwaald was en na een avontuurlijke vlucht uiteindelijk in Eemnes neerstortte. Het luchtschip was een dag eerder uit Engeland vertrokken, op zoek naar het vermiste luchtschip C27, dat niet van een actie boven de Noordzee was teruggekeerd. Voor de Belgische kust kreeg de C26 motorpech, werd door de wind naar Nederland geblazen en kwam bij Poortu- gaal bij Rotterdam aan de grond. Vier van de vijf bemanningsleden wisten het luchtschip daar te verlaten, maar bij een poging het te verankeren, raakte het luchtschip weer los, waarbij het vijfde bemanningslid weer werd meegenomen. Deze slaagde er echter bij Sliedrecht in eruit te komen. Het luchtschip werd echter verder geblazen, raakte nog een paar maal de grond, waarbij telefoondraden en een elektriciteitskabel werden losgetrokken en bleef uiteindelijk bij het huis aan de Wakkerendijk in Eemnes steken. Militairen van het kamp in Laren kwamen de zaak onderzoeken. Nog dezelfde dag werd het gevaarte naar Soesterberg afgevoerd. De familie Heek kreeg een schadevergoeding van 600 gulden van de Britse overheid. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In Leiden staat op de Noordeindsbrug aan het begin van het Rapenburg een herdenkingsbank die eerder op een fietsenstalling lijkt dan op een mo- nument voor de Eerste Wereldoorlog. Het is een geschenk van de Leidse burgers aan hun burgemeester jhr. mr. dr. N. de Gijselaar als een eerbe- toon aan deze laatste (die van 1910 tot 1927 in ambt was) en als dank -voor de goede zorgen tijdens de Eerste Wereldoorlog. De bank werd door Willem Brouwer ontworpen en op 23 april 1920 onthuld. De bank werd in 1983 verwijderd vanwege een renovatie van de brug en in 1985 na uitvoerige discussie in de gemeenteraad teruggeplaatst. In de periode 2015-2018 is de bank gerestaureerd. |
![]() |
In
de gevel van het Oude Stadhuis in Zwammerdam bevindt zich een steen ter herdenking van de legering in deze plaats van een artillerie-eenheid. Boven de afbeelding bevindt zich een tekst van Vondel: "Huysvesting Vuur en Licht en Spys en Dranck het is voor 't Krygsvolck al ten beste". Onder de afbeelding lezen we: "In Erkentelijke Herinnering aan de Inkwartiering der Kanonniers van het III' Reg. 2' Bat. III' Comp. Vesting-Art=ie = 6 Aug. 1914 - 26 april 1915". |
![]() |
Aan
de Scheveningseweg in Scheveningen aan het begin van de Scheveningse Bosjes, niet ver van waar de Frankenslag op deze weg uitkomt, staat het Vissersmonument van de foto links. Het is opgericht, zoals de tekst op het monument aangeeft, "Ter nagedachtenis aan de ruim 300 Scheveningsche visschers die tijdens de Wereldoorlog 1914-1919 op zee het leven lieten". Daaronder staat "Zij zijn daar - waar nacht noch nevel is". Het monument is ontworpen door de Scheveningse architect C.J.M. van Duijne. Het werd op 26 september 1922 door Koningin Wilhelmina onthuld. |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Scheveningen op de boulevard nabij het Kurhaus bevond zich tot 2018 het
Monument voor de land- en zeemacht 1914-1918. Het gedenkt de
inspanningen van het gemobiliseerde Nederlandse leger en de marine tijdens de Eerste Wereldoorlog. Links op het monument zien we een soldaat en rechts een matroos met ertussen het Nederlandse rijkswapen (zie foto's). Het monument kwam tot stand op initiatief van de verenigingen Ons Leger en Onze Vloot en het is van de hand van Toon Dupuis en Dirk Roosenburg. Op 20 september 1921 is het monument door Koningin Wilhelmina onthuld. Andere bronnen zeggen dat dit op 2 augustus 1924 gebeurde in aanwezigheid van Prins Hendrik en generaal b.d.C.J. Snijders. Snijders was van augustus 1914 tot aan november 1918 opperbevelhebber van de krijgsmacht. Ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag werd er op het monument een plaquette voor hem aangebracht, die op de foto rechtsboven uitgelicht is. In 2018 is het monument steen voor steen afgebroken en opgeslagen, omdat het plaats moet maken voor een pretpark. Het zal volgens de huidige planning in 2025 elders op de boulevard weer worden opgebouwd maar eerder werd de datum van wederopbouw al diverse malen uitgesteld.. |
![]() |
Wat in Delft nu het Restaurant "Heinde & Ver" is (foto links), was in de Eerste Wereldoorlog een tehuis voor de huisvesting van geïnterneerde Belgische soldaten. Meer specifiek ging het om soldaten die de gelegenheid kregen om aan de Technische Hogeschool in Delft te studeren. Het ging om ongeveer 50 studenten. Bij hun vertrek op 25 november 1918 hebben ze aan de Delft- se bevolking een plaquette aangeboden, die nu in de voorgevel van het gebouw is gemetseld (foto rechts). |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Schiedam werden op diverse plaatsen vluchtelingen en krijgsgevangen uit
de Eerste Wereld opgevangen. Het witte gebouw op de foto in het midden
aan de Lange Haven 115 – het in 1842 gebouwde Musis Sacrum – werd door de Directie ter Tehuizen voor Poolse vluchtelingen in 1917 aangekocht. Er werden Poolse en Russische vluchtelingen gehuisvest, die voorheen in Rotterdam-West waren ondergebracht. Deze vluchtelingen waren eerder door Duitsland uit Oost-Europa naar Duitsland getransporteerd en daar tewerkgesteld. Vandaaruit waren ze naar Nederland gevlucht. Het witte gebouw op de foto links aan de Lange Haven 43 werd gebruikt voor de opvang van Duitse en Oostenrijkse deserteurs, die om diverse redenen vanaf 1915 de oorlog ontvlucht waren en in Schiedam tewerkgesteld waren. In principe konden deze deserteurs overigens ook zelf hun huisvesting regelen, als ze die konden betalen. De leegstaande tabaksfabriek aan de Noordvest 113 op de foto rechts werd vanaf eind maart 1918 gebruikt voor de opvang van Duitse krijgsgevangenen. Ze waren uit Engeland naar Nederland gebracht op grond van afspraken tussen Engeland en Duitsland om ze hier te interneren. Ze werkten in een orthopedische inrichting, die op de begane grond van het gebouw werd gevestigd, en maakten daar kunstledematen voor oorlogsinvaliden. Ook was er een revalidatie-afdeling. |
![]() |
Op
de begraafplaats Crooswijk in Rotterdam bevindt zich een massagraf voor 14 Duitse militairen. Het zijn krijgsge- vangenen die in het kader van een uitwisseling van gewonden op weg waren van Engeland naar Duitsland en in Nederland overleden zijn. Het monument op het graf stelt een moeder voor die een kind omarmt. Verder bevat het graf, behalve de namen van de soldaten, de volgende tekst (vertaald): "Voor de poort van het vaderland heeft de onverbiddelijke dood de hoop op een weerzien vernietigd". Elders op de begraafplaats bevindt zich ook het graf van een Britse soldaat van de Eerste Wereldoorlog, zoals op een pla- quette staat vermeldt. De foto rechts toont een detail van de plaquette. |
![]() |
![]() |
In
Ooltgensplaat, op de oostpunt van het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, bevindt zich een groepsschuilplaats uit de Eerste Wereldoorlog. De groepsschuilplaats is in 1918 gebouwd als een van de versterkingen van de Stelling van het Hollands Diep en Volkerak en ligt achter de huizen aan het voetpad achter de Meidoornstraat. |
![]() |
In
Zonnemaire, Schouwen-Duiveland, bevindt zich op de Algemene Begraafplaats aan de Christinastraat het graf van een aangespoelde onbekende Britse zeeman uit de Eerste Wereldoorlog. Op de graf- steen staan alleen de eenvoudige teksten "A sailor of the Great War", "Royal Navy" en "Known unto God". (foto links) **************** Op de Algemene Begraafplaats in Kamperland, Noord-Beveland, bevindt zich het graf van de 21-jarige William George Whitfield, koksmaat 2e klas op de Britse torpedobootjager H.M.S. "Eden". Dit schip kwam op 17 juni 1916 in Het Kanaal in aanvaring met het Franse hospitaalschip S.S. "France", dat het begeleidde, en zonk. Whitfield was daarbij over boord geslagen en verdronk. In totaal kwamen 42 bemanningsleden van de "Eden" om. Whitfield spoelde exact een maand later aan op de zeedijk bij Kamperland en werd de volgende dag, op 18 juli 1916, begraven. Hij was op 17 decem- ber 1894 in Great Bridgeford nabij Stafford geboren. Het was zijn eerste zeereis na de voltooiing van zijn opleiding. (foto rechts) |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Op een
afgescheiden hoekje van de Noorderbegraafplaats in Vlissingen liggen de
stoffelijke resten van 34 Britse soldaten, 4 Belgische soldaten en een
burger en 2 Franse soldaten uit
de Eerste Wereldoorlog begraven. Hiervan zijn elf Britten niet geïdentificeerd. Eén van de Belgen is mogelijk een Fransman. Oorspronkelijk waren de soldaten op de begraafplaats Vredehof in Vlissingen begraven. Na sluiting daarvan in 1982 zijn de stoffelijke resten overgebracht naar de huidige plek, evenals het Belgische monument. Dit monument werd gemaakt in opdracht van "De Belgische Vaderlandsche Bond 'Herdenken om te Strijden' " en is van de hand van de Antwerpse kunstenaar Arthur Pierre, die tijdens WO1 in Nederland verbleef. Het werd op 29 augustus 1921 op Vredehof onthuld. |
![]() |
Op
de begraafplaats aan de voet van de vuurtoren in Westkapelle bevindt zich het graf van vier marinemannen die op 16 november zijn omgekomen bij het demonteren van een buitenlandse mijn. Deze was aangespoeld op de dijk bij Westkapelle. Het gaat om de luitenants- ter-zee 2e klasse G.J. Bruinsma en N. Munk, korporaal-torpedoma- ker L.N. van der Knaap en matroos 1e klasse J. François. Er kwa- men door de ontploffing ook nog drie andere militairen om het leven, evenals twee burgers. Deze zijjn elders begraven. |
![]() |
Aan
de Fort de Ruyterweg in Ritthem ten oosten van de Buitenhaven van Vlissingen, net achter de dijk van de Westerschelde, liggen de restanten van het Fort de Ruyter. Het fort was bedoeld om de Westerschelde te beheersen en daarmee de toegang tot de haven van Antwerpen, ter ondersteuning van de Nederlandse neutraliteit. De bouw werd in 1913 begonnen, eind 1915 stil- gelegd en in 1917 hervat. Op het eind van WO1 was het fort nog steeds niet klaar en eind 1919 werden de werkzaamheden opnieuw gestopt. In 1926 werd het onvoltooide fort als vesting opgeheven. Later is er toch weer aan het fort gewerkt en tijdens WO2 is het als munitieopslagplaats gebruikt. Links en rechts zien we twee foto's genomen vanaf de dijk. Op de foto's hieronder zien we het fort vanaf de Fort de Ruyterweg. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Na
het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden ook in Middelburg veel
Belgische vluchtelingen opgevangen. Dit gebeurde onder meer in de Kloveniersdoelen, het gebouw op de foto links. Ook werden hier gewonde militairen verpleegd die over de grens in Ne- derland terecht waren gekomen, aangezien het gebouw destijds een militair hospitaal was. Het pand op de hoek van de Lange Delft en de Nieuwstraat (foto rechts) werd tijdens de oorlog als Moederhuis (kraamkliniek) voor Belgische vluchtelingen-vrouwen ingericht. |
![]() |
![]() |
Rond
de tijd van de val van Antwerpen op 10 oktober 1914 kwam er een grote stroom van Belgische vluchtelingen naar Nederland op gang. Uiteraard kreeg ook Ber- gen op Zoom daarmee te maken vanwege de korte afstand van deze stad tot Antwer- pen. Van de 250.000 vluchtelingen uit Antwerpen kwamen er 60-70.000 in Bergen op Zoom en omgeving terecht, terwijl de stad zelf maar rond de 16.500 inwoners had. Overal waar mogelijk werden opvangplaatsen ingericht, zowel in kerken, scholen, fa- brieken en andere openbare gebouwen als in de openlucht. Op het Plein 13 werd een tentenkamp ingericht. Destijds was deze ruimte een militair oefenterrein. Later kwam er een permanent woonwagenkamp voor ongeveer 500 vluchtelingen. Het kamp bleef de hele oorlog bestaan. Ruim 100 jaar later is het plein een parkeerplaats, zoals de foto links uit 2019 laat zien. Ter herdenking van de vluchtelingen die er ooit verbleven is er in 2014 op het stadskantoor een gedenkplaat aangebracht (foto rechts). |
![]() |
![]() |
Het
Bergen op Zoom War Cemetery (links) is voor gesneu- velde militairen uit de Tweede Wereldoorlog. Er zijn echter ook zeven graven van niet-geïdentificeerde Britse militairen uit de Eerste Wereldoorlog: één vliegenier en zes leden van de Royal Marine. De graven bevinden zich links achter op de begraafplaats en wel drie graven links op de achterste rij en twee graven ook links op de twee rijen ervoor (zie foto rechts). |
![]() |
![]() |
Wanneer
je vanuit het oosten Willemstad (NB) binnenrijdt, kom je langs het monument op de foto links. Het staat in een speciaal daarvoor aange- legd plantsoen op de plaats van de Landpoort, die in 1918 vanwege het militaire verkeer werd afgebroken. Teksten op de sokkel geven aan waar het monument voor staat. Rondgaand luiden ze achtereenvolgens:
stadsbestuur overgedragen en kwam in september1922 bij het vertrek van de militairen onder beheer van de Menno van Coehoorn Stichting. De aanwezigheid van de troepen (maximaal 3.000 soldaten) zelf wordt herdacht door een monument bij het Mauritshuis (foto rechts). Het is ge- maakt van de stenen van de Landpoort. Er staat een tekst op die luidt: "Mobilisatie 1914 1 aug. 2 Comp. III Bat. 14e Reg. Inf. Officieren, on- derofficieren en manschappen". De andere teksten op het monument zijn (zo goed als) onleesbaar. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Willemstad bevinden zich diverse groepsschuilplaatsen die zijn gebruikt
door de militairen die daar in de Eerste Wereldoorlog gelegerd waren.
We zien van links naar rechts de groepsshuilplaats in het bastion
Overijssel, die in het bastion Groningen en die in het bastion Friesland. |
![]() |
In
Bovensluis, ten oosten van Willemstad, ligt op de Oostdijk een groepsschuilplaats uit de Eerste Wereldoorlog. De schuilplaats is gebouwd in 1918 en ligt voor het fort en in de nabijheid van de inundatiesluis in Bovensluis. De schuilplaats maakte deel uit van de Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Toen
bij het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog veel Belgen naar Nederland
vluchtten, besloot de Nederlandse regering al snel om zogeheten
"vluchtoorden" in te richten om hen op te vangen. Op 18 februari 1915 werd het Vluchtoord Uden geopend, Het lag ongeveer waar de huidige Rondweg richting Zeeland de bebouwde kom verlaat, ten noordoosten van het industrieterrein Vluchtoord, dat zijn naam aan het kamp ontleend. Vluchtoord Uden was een volledig dorp met woon/slaapbarakken, werkplaatsen, centrale keuken, kerk, ziekenhuis, school, winkel, postkantoor, badinrichting, enz. voor de bewoners plus hulpgebouwen voor de beheerders en bewakers, een kledingmagazijn e.d. Later werd er aan de noordkant van de weg naar Zeeland ook een "Villapark" gebouwd: Uitneembare eengezinswoningen met twee of drie kamers; 146 stuks. Het Vluchtoord was voor 10.000 bewoners gebouwd maar uiteindelijk verbleven er maximaal ongeveer 7000 mensen, waarvan 650 in het Villapark. De meeste bewoners waren Belgen, terwijl er ook redelijk wat Nederlanders verbleven en verder kleine aantallen van andere nationaliteiten. Pas in juli 1920, dus meer dan anderhalf jaar na het einde van de oorlog, vertrokken de laatste bewoners en pas het jaar erna werden de laatste delen van het vluchtoord afgebroken. Vandaag de dag is er vrijwel niets van terug te vinden. Alleen de Middenweg die het vluchtoord noord-zuid verdeelde is nog herkenbaar. Nu zijn dit de Landerlaan en de Pnemstraat. De contouren van de wielerbaan van het kamp zijn nog in het bos herkenbaar ten noorden van het Slingerpad, waar deze bij de begint. Het Vluchtoord Uden leeft nu voort in de naam van het industrieterrein en in de Belgenlaan aan de noordwestkant van het industrieterrein. Op 28 februari 2015 werd er op het terrein van het voormalige vluchtoord een herdenkingsmonument onthuld. De voorzijde ervan is een kopie van de voorgevel van de kerk, die op deze plaats heeft gestaan. Een bijzondere voorziening van Vluchtoord Uden was de wielerbaan. Wielrennen was in België destijds al populair. Daarom werd er door bewoners van het vluchtoord zelf een wielerbaan aangelegd. Het terrein daar was toen geen bos maar heide en heideplaggen zijn gebruikt om de hellingen van de wielerbaan aan te leggen. Er zijn daar in die tijd heel wat wielerwedstrijden voor professionals en onafhankelijken georganiseerd. Ook vluchtelingen uit andere oorden en Udenaren maakten er gebruik van. Op de eerste rij foto's hierboven zien we de vlag aan het begin van de Landerlaan, die aangeeft dat het vluchtoord daar heeft gelegen, en verder de Landerlaan zelf en de Pnemstraat, die midden door het kamp liepen.Op de middelste rij zien we links het herdenkingsmonument en dan twee foto's die een indruk geven hoe de plek van Vluchtoord Uden er nu uitziet. Onderaan zien we links een foto van een naambord van het industrieterrein met ook een verwijzing naar de Belgenlaan. De andere twee foto's laten zien wat er van de wielerbaan is overgebleven. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
|
Op
de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn in Noord-Limburg zijn
naast ruim 31.000 gesneuvelde soldaten uit de Tweede Wereldoorlog ook
85 Duitse militairen uit Wereldoorlog Eén begraven.
Oorspronkelijk
lagen ze in Maastricht en andere plaatsen. Ook de tombe is uit Maastricht afkomstig en stond daar van 1937-1949 op de begraafplaats waar ook 13 Duitse militairen uit WO 1 lagen. Deze waren in augustus 1914 zwaargewond in Zuid-Limburg gevonden. Uit angst voor toekomstige nationalistische Duitse demonstraties zijn op initiatief van het Maastrichtse gemeentebestuur tombe en graven naar Ysselsteyn overgebracht. De foto's boven laten de tombe zien met daaromheen in een halve cirkel de graven van soldaten uit WO 1. Op de achtergrond zien we de graven van de gesneuvelden uit de volgende oorlog. |
|||
![]() |
Op
de Stadsbegraafplaats Molenschoot in Weert zijn twee monumenten die naar WO I verwijzen. De foto links toont een graftombe voor zeven Duitse militairen. Op 18 novem- ber 1918 vloog in het Belgische Hamont een munitietrein in de lucht. Naast deze trein stond een Duitse hospitaaltrein. Veel van de gewonde slachtoffers werden naar het zieken- huis van Weert overgebracht. Soldaten die daar overleden zijn op Molenschoot begraven. Vlakbij op de begraafplaats staat het monument van foto rechts. Toen het front in Frankrijk na het Duitse voorjaars- offensief in 1918 in beweging kwam, vluchtten veel Franse burgers naar Nederland. In Weert kwamen vooral vluchte- lingen uit de streek van Douai en Valenciennes. Sommigen overleefden de vlucht niet door uitputting. 28 van hen wer- den op Molenschoot begraven. Later kwamen daar nog 26 vluchtelingen van elders bij. In 1935 werden allen in een massagraf bijgezet en werd het monument opgericht. Zo'n monument staat ook in Soesterberg (zie boven). |
![]() |
|
![]() |
Op
12 november 1918, een dag
na de wapenstilstand, ont- ving de Nederlandse regering van de Duitse legerleiding het verzoek om de militairen die zich uit Noord-België terug- trokken door Zuid-Limburg te mogen laten gaan. Dit zou de ontruiming van België aanzienlijk versnellen. De regering stemde hierin toe op voorwaarde dat de militairen ontwa- pend werden. Zo trokken een paar dagen later ruim 70.000 Duitse soldaten door Nederland huiswaarts. Het grootste deel van hen passeerde de brug bij Maaseik (B) in de weg naar Roosteren (zie foto links). |
|
Tijdens
de Eerste
Wereldoorlog was in Sint-Oedenrode het 2e Regiment Huza- ren gelegerd. Ter herinnering hieraan is in het Oude Raadhuis een gedenksteen aan- gebracht. (foto links) |
![]() |
De foto's links en rechts laten twee monumenten in Maastricht zien. Links zien we het monument voor overleden Franse vluchtelingen, dat staat in een plantsoen waar de Nieuwenhofstraat op het Henri Hermanspark uitkomt. Het herdenkt de 454 Franse vluchtelingen die tijdens WO1 in Nederland gestorven zijn. Het is een ontwerp van Huib Luns en de uitvoering is gedaan door Charles Vos. Het is op 23 mei 1926 ont- huld door Prins Hendrik, echtgenoot van Koningin Wilhelmina. Het monument is van zandsteen en toont een vrouw die bloemen legt op een tombe gedekt met een rouw- kleed. Op de voet van de tombe staat: "Ils s'en domaient en parlant du retour au pays" (zij zijn ingeslapen terwijl zij spraken over de terugkeer naar hun land). Rechts zien we het grafmonument voor vijf Belgische militairen op de Algemene Be- graafplaats aan de Tongerseweg. Alle vijf waren in Maastricht in de zomer van 1918 overleden aan de Spaanse griep. De stenen achterwand van het monument toont een vrouwenfiguur in reliëf die de tekst "Lux perpetua luceat eis" (Het eeuwige licht moge hen beschijnen) opschrijft. Ook zien we in reliëf twee zwaarden en twee helmen met zwaarden en lauwertakken. Het grafmonument bevat slechts de namen van vier van de vijf overledenen. De militairen waren met anderen bij het beleg van Luik in augustus 1914 vast komen te zitten en naar Nederland waren gevlucht. |
![]() |
![]() |
Op
de Gemeentelijke Begraafplaats in Heerlen bevindt zich een grafmonument voor vijftien aldaar gestorven geïnterneerde Bel- gische militairen. De meesten van hen zijn overleden aan de Spaanse griep, die in 1918 heerste. Interneringskampen waren er onder meer in Beersdal en Spekholzerheide, aldus het infor- matiebord bij het monument. Een deel van de Belgen werkte in de mijnen. Het infobord vermeldt verder dat de kampen veel kwaad bloed zetten bij de Belgische bevolking, omdat ze als "concentratiekampen" werden gezien. Het grafmonument was bedoeld om het leed te verzachten en de verhoudingen te nor- maliseren. Het monument is in 1925 onthuld. |
![]() |
In
de bossen van Zuid-Limburg ten westen van Vaals aan de grens met
België tussen grenspaal 6 en 7 staat het "Russische kruis" van de foto links. Een bordje draagt het opschrift "Ter herinnering aan de Russische krijgsgevangenen die tus- sen 1916 en 1918 de dood vonden". De krijgsgevangenen waren ingezet bij de aanleg van de spoorlijn tussen Aken en Antwerpen die het Duitse front van mu- nitie en ander materiaal moest voorzien. Deze aanvoer vond eerst plaats via de "IJzeren Rijn" via Vlodrop en Budel door Nederland, maar als neutraal land had Nederland aan Duitsland het gebruik van de spoorlijn voor militair transport ont- zegd. Russische krijgsgevangenen die dit werk trachtten te ontvluchten vonden vaak de dood in Den Draad, een afscheiding die door de Duitsers langs de Bel- gisch-Nederlandse grens was aangelegd en onder stroom stond (zie hieronder bij België). Anderen zijn door Duitse grenswachten neergeschoten. |
![]() |
![]() |
![]() |
Tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerden veel Belgen naar Nederland te vluchten. In de loop der jaren werd dit door de Duitsers steeds moeilijker gemaakt. Toch lukte het steeds veel Belgen naar Nederland te komen, soms op spectaculiere wijze. Misschien wel de meest spraakmakende ontsnapping gebeurde in januari 1917: Een spectaculaire tocht tussen Luik en Eijsden met de sleepboot Atlas V. Nadat het in december 1916 was gelukt om met de sleepboot Anna 41 mensen naar Nederland te brengen, hadden de Duitsers maatregelen genomen om herhaling te voorkomen. Toch probeerde Jules Hentjens, kapitein van de Atlas V, het op 3-4 januari 1917 nogmaals met 102 vluchtelingen aan boord van zijn schip. Dit is hoe het informatiepaneel bij het veer van Eijsden naar Ternaaien de gebeurtenis beschrijft: Nadat de Atlas V uit Luik was vertrokken werd deze "vanaf de beide oevers van de Maas beschoten, werd achtervolgd door een motorboot met Duitsers be- wapend met een mitrailleur, moest grindbanken en in de Maas gelegen ei- landjes ontwijken, schampte een van de pijlers van de spoorbrug over de Maas en werd daardoor bezaaid met planken en balken, ramde een in de Maas drijvende ponton met grensbewakers en moest, ten laatste, door de [onder stroom staande] 'dodendraad' en twee ijzeren kettingen die over de Maas waren gespannen, breken." De vluchtpoging lukte echter en kort na middernacht legde de Atlas V in Eijsden aan ongeveer waar nu de aanleg- steiger van de veerboot is. Op de foto's zien we rechtsboven de huidige aanlegsteiger van de veerboot aan de Maas, linksboven het informatiepaneel dat de gebeurtenis herdenkt en direct links een foto op het infopaneel met boven de situatie bij het veer ongeveer honderd jaar geleden en onder het schip de Atlas V. |
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Tussen 1915 en 1918 werd de Hollandse Waterlinie versterkt met
groeps- schuilplaatsen, o.a. vanwege de ontwikkeling van zwaardere types granaten. De foto's boven en links en rechts geven een indruk van de versterkingen bij het Fransche Kamp bij Bussum. Eerst werden hier aarden versterkingen aan- gelegd, later ook een 60-tal groepsschuilplaatsen van twee verschillende types: Type I met één ingang en Type II met twee ingangen en ook een stuk breder dan Type I (zie foto's: Type II rechtsboven en linksonder, de andere zijn van Type I). De bunkers lagen in twee linies met daartussen loopgraven. Ze zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers dichtgemesteld, zodat de geallieerden ze niet konden gebruiken. Ook zijn de loopgraven in de loop der jaren opgevuld en zijn de aardwerken geëgaliseerd. Veel bunkers zijn hierdoor geheel of gedeeltelijk onder de grond geraakt. Hierdoor en omdat het terrein in de loop der jaren nogal van karakter is veranderd zijn de oorspronkelijke linies moeilijk te herkennen. |
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Tussen 1915 en 1918 werd de Hollandse Waterlinie versterkt met
groepsschuilplaatsen, o.a. vanwege de ontwikkeling van zwaardere types granaten, zoals hierboven al is aangegeven. De foto's hier ge- ven een indruk van de versterkingen tussen de Forten Rijnauwen en Vechten bij Bunnik. De bunkers zijn van drie verschillende types. Ik heb er toch al gauw 25 geteld. Thans is er een Bunkerpad aangelegd. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
1700
m ten oosten van Fort Honswijk, in de gemeente Schalkwijk, ligt het
Werk aan de Groeneweg. Het werk werd tijdens de Eerste Wereldoorlog
aangelegd om Fort Honswijk beter te beschermen tegen een aanval uit het oosten en staat dwars op de Lekdijk. De versterking was nodig omdat bij inundering van de Nieuwe Hollandse Waterlinie het terrein waar de stelling zich bevindt niet onder water zou komen te staan. Deze plek zou zo een toegangsweg naar Fort Honswijk kunnen zijn. Het werk ligt tegenover Fort Everdingen aan de zuidkant van de Lek (zie beneden) en bestaat uit een dubbele loopgraaf met aarden wallen van 600 m, grachten en 55 groepsschuilplaatsen. Deze laatste bevinden zich zowel in de wal, als op de flanken en ten oosten van de wal, dus aan de kant waar de vijand ver- wacht werd. De grachten dienden als extra hindernis. In de jaren dertig werd het werk verder versterkt, o.a. door de bouw van kazematten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn de groepsschuilplaatsen door de Duitsers dichtgemetseld. Vanaf 2013 is het Werk aan de Groeneweg gerestaureerd, waarbij overigens niet alles in de oorspronkelijke staat hersteld is. Op de aarden wal staan nu fruitbomen. Op de foto's op de eerste rij boven zien we de achterste wal, links de westkant ervan en rechts de oostkant, terwijl de foto rechtsboven een overzicht vanaf de Lekdijk geeft. Op deze laatste foto zien we links de Groeneweg en rechts nog net een gracht die tussen de twee wallen is gelegen. De foto links op de middelste rij laat een stuk van de voorste wal zien met de voorste gracht. De foto in het midden van deze rij toont de ingangen van twee groepsschuilplaatsen uit WO 1 in de achterste wal en de foto rechts een dichtgemaakte groepsschuilplaats in de wal. Onder zien we een aantal groepsschuilplaatsen die voor de linie in het veld gelegen zijn (met dichtgemetselde toegangen). De bobbels op het beton dienen om het afglijden van camouflagemateriaal tegen te gaan. Op de achtergrond zien we enkele kaze- matten die in de jaren dertig gebouwd zijn. |
![]() |
een "mobilisatielinde" geplaatst met een monumentaal hekwerk om te gedenken dat de mobilisatie één jaar had geduurd. Op de hoekpunten van het hekwerk bevinden zich artilleriegranaten van de vestingartillerie verder zijn er geweerpatronen van de in- infanterie aangebracht. De zijden zijn versierd met kettingen en wapenschilden met teksten. Verder zijn er veel andere symbolische elementen. Het monument werd groots ingewijd, waarbij ook de bezettingen van de omliggende forten aanwezig was, evenals de bevolking uit de omliggende plaatsen. In de Tweede Wereldoorlog werd het monument door de Duitsers vernield. In 1970 werd er door de Koninklijke Luchtmacht, toen gebruiker van het fort, een nieuw monument geplaatst. |
![]() |
![]() |
Fort
Everdingen, ten zuidoosten van Vianen, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de oostzijde versterkt met een infanteriestelling be- staande uit loopgraven en betonnen groepsschuilplaatsen. Dit gedeelte van het terrein lag wat hoger en kon moeilijk geïnundeerd worden. De loopgraven zijn inmiddels verdwenen maar de betonnen bouwwerken zijn meest nog aanwezig. Op de foto links is een groepsschuilplaats te zien. Deze ligt ten noorden van de Goilberdingerdijk. Overigens zijn de meeste bunkers die men er nu aantreft tijdens de mobilisatie van 1939-1940 gebouwd. |
![]() |
![]() |
![]() |
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
![]() |
Fort
Spijkerboor is het noordelijkste fort van de Stelling van
Amsterdam. Het is een van de modernste forten. Aanvankelijk was het een eenvoudig aardwerk maar het werd voortdurend uitgebreid. In 1913 werd het in zijn huidige vorm voltooid. Tijdens WO I werd het in staat van paraatheid ge- bracht en had het een bezetting van 300 man. In 1918 werd het fort ook een gevangenis en zaten er een groot aantal dienstweigeraars. Onder hen waren de schrijver Herman de Man en de radicale socialist Henk Eike- boom. |
![]() |
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
![]() |
381
van de ongeveer 1500 Britse militairen, die na de val van Antwerpen in Zeeuws Vlaanderen geïnterneerd waren, werden overgebracht naar de Prins Frederikkazerne op de Ammelands- dwinger in Leeuwarden (foto's links en rechts). Ze verbleven er slechts een week en werden toen bij de militairen in Groningen gevoegd. De kazerne was namelijk nodig voor het onderbren- gen van Belgische geïnterneerde soldaten. Ook zij verbleven er maar kort, namelijk tot begin februari 1915, omdat de kazerne weer nodig was voor het Nederlandse leger. De Belgen, die eerder in Amersfoort hadden gezeten (zie boven), vertrokken naar Kamp Oldebroek. Vandaag de dag bevinden zich in de kazerne woningen. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Van
het voormalige Engelse Kamp, achter en deels op het terrein van de
huidige Van Mesdagkliniek, is vandaag de dag niets meer over. Slechts
een straat met de naam Engelse Kamp en een monumentje herinneren er aan. De foto linksboven van de zes foto's direct hierboven, laat deze straat zien. De foto ernaast toont het straatnaambordje. De straat loopt ongeveer over het midden van wat toen het kamp was. Links van de straat zoals op de foto ligt nu een braakliggend terrein, dat ongeveer de helft van het kamp omvat (foto rechtsboven); rechts van de straat Engelse Kamp staat nu een uitbreiding van de Van Mesdagkliniek op het voormalige kamp- terrein. Het kamp werd aan de zuidzijde afgesloten door het Helperdiepje, ooit onderdeel van de Helperlinie voor de verdediging van Groningen (foto linksonder). Waar de straat Engelse Kamp op de Kempkensberg uit- komt is in oktober 1990 door de Groninger Vrijmetselaarsloge een monumentje neergezet (foto midden). Het vermeldt de aanwezigheid van het Engelse Kamp op dit terrein en herdenkt dat er op 22 mei 1915 de Engelse Vrijmetselaarsloge "Gastvrijheid" gesticht is. Acht militairen die tijdens hun verblijf in het kamp overleden zijn, zijn op de nabijgelegen Zuiderbegraafplaats begraven (foto rechtsonder). Het negende graf is van Sydney F. Fowler, die tijdens zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap in Duitsland in het EngelseKamp overleden is. |
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
![]() |
Op het eind van de Eerste
Wereldoorlog
besefte de
Duitse
keizer Wilhelm II dat zijn po- sitie onhoudbaar was geworden. Toen in 1918 op 9 november in Duitsland de republiek werd uitgeroepen, vluchtte hij daarom de volgende dag naar het neutrale Nederland, waar hij asiel aanvroeg en kreeg. Wilhelm II arriveerde per auto bij de grenspost bij Eijsden in Nederland en mocht vandaar naar het station doorrijden om er op de keizerlijke trein te wachten, die later arriveerde. De keizer en zijn gezelschap wachtten vervolgens daarin zijn asielaanvraag af. Als deze op 12 november is goedgekeurd, vertrekt Wilhelm met zijn ge- volg in zijn trein naar Maarn. De foto links laat het station van Eijsden zien en op de foto rechts zien we een informatie- paneel dat ter herinnering aan deze gebeurtenis bij het station geplaatst is. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
Toen Wilhelm II na aankomst in Nederland asiel had gekregen, ging hij eerst bij graaf Bentinck op diens kasteel in
Amerongen wonen (foto linksboven).
Hier tekende hij op 29 november 1918 zijn troonsafstand. De
geallieerden wilden
hem |
–.terug naar begin van de pagina.–
Links
naar mijn andere
foto's van
de sectie Buiten de Fronten: Denemarken,
Finland, Groot-Britannië, Hongarije, |
|
Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog: Het Westfront Het Oostfront Het
Oostenrijks-Italiaanse Front |
********************************************
terug naar de Inleiding Buiten de Fronten
terug naar de Inleiding WO 1
terug de homepage