Bij het lezen van De Oorlogsdagboeken van Louis Barthas
terug
Henk bij de Weg
Noord-Frankrijk. Verlaat je de snelwegen en rijd je langs binnenwegen, dan
kan het je nauwelijks ontgaan: het grote aantal kerkhoven. Oorlogskerkhoven. Met
soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Vooral naar het westen neemt het aantal
toe. Ze intrigeren me zo, dat ik vaak mijn reis naar het zuiden of terug naar
het noorden onderbreek en van mijn route afwijk om bij zo’n kerkhof een korte
stop te maken. Vaak tref ik dan een Brits kerkhof, maar dat zal ook wel met de
door mij gekozen route samenhangen. Meer naar het oosten, in Verdun, bevindt
zich ook een enorm knekelhuis. Door kleine raampjes zie je botten en schedels
van honderdduizenden gevallen soldaten. Franse en Duitse door elkaar: wie kan ze
scheiden en wil ze vandaag de dag nog scheiden? Vandaag de dag, want ze worden
nog steeds gevonden.
Dit nooit weer
De kerkhoven worden goed onderhouden. Bij de Britse tref je een lijst aan van
de gesneuvelden met wat gegevens, zoals land van herkomst. De soldaten kwamen
immers uit de hele wereld. Meestal zijn het jonge tot zeer jonge mannen. Vaak
nog niet eens volwassen. Je kunt een register tekenen, wat ik gewoonlijk doe.
Niet ter meerdere glorie van hen die vielen maar ter nagedachtenis van hen die
slachtoffer werden. Slachtoffer, ook al gingen velen vrijwillig. Voor hen waren
er twee werkelijkheden: de werkelijkheid vóór ze gingen en de werkelijkheid
van het front. Ze bleken niets met elkaar te maken te hebben. De belevingswereld
aan het front was voor de wereld achter het front gewoon onuitdrukbaar.
Toch hebben sommige soldaten de wereld achter het front hun ervaringen
duidelijk proberen te maken. Was het niet voor het nu, de tijd van de oorlog,
dan voor later: dit nooit weer. Louis Barthas was één van hen. De indruk die
zijn beschrijvingen op je maakt is verpletterend. Hoe erg moet de werkelijkheid
van het front dan wel geweest zijn?
Barthas was een pacifist en antimilitarist. Maakt het wat uit voor wat
hij zag? Zoals zoveel Franse mannen zat hij er niet vrijwillig maar was gezonden
voor zijn nummer. Hij heeft de vier jaren zonder schrammetje (!) overleefd. Nou
ja, zonder lichamelijke schrammen. Geestelijk ging hij op het eind onderuit.
Gelukkig trof hij, anders dan veel andere soldaten die instortten, de juiste
mensen, zodat hij de laatste maanden van de oorlog achter de linies op een
rustige plaats het einde kon afwachten. Wat doet verbazen is echter niet dat
Barthas het niet kon volhouden, maar dat hij het nog zo lang kon volhouden.
Gruwelijk
De werkelijkheid van het front in de Eerste Wereldoorlog was een
werkelijkheid zoals je die in geen enkele andere oorlog terugvindt, vanwege zijn
gruwel en zijn lengte ineen. Het was een loopgravenfront. Idealiter twee nette gleuven
door het landschap waarin twee rijen mannen met geweren zich verschuilen en
proberen op de hoofden te mikken die af en toe uit de andere gleuf steken.
"Köpfe schießen" noemde Remarque, de schrijver van Im Westen
nichts neues,
dat. Maar die nette gleuven, vergeet het maar. Het landschap was
getekend door de gevolgen van de massale aanvallen die ondernomen
werden om de
loopgraven van de tegenpartij te veroveren. Zo’n aanval werd
voorafgegaan door
een beschieting met kanonnen van de tegenoverliggende loopgraven. Dan
kwamen de
mannen uit de gleuven omhoog, maar voor ze die van de "vijand" bereikt
hadden, waren de meesten neergemaaid door de daar opgestelde
mitrailleurs. De
aanval liep letterlijk dood. Dat ging dan zo door tot er een paar
honderdduizend
"poilus" ("bebaarden") zoals de Fransen hun soldaten
noemden, Britten en andere nationaliteiten waren gevallen en de
generaals de
exercitie afbliezen. Ook tussen de aanvalsperioden door was het
onveilig. "Rustig" betekende niets anders dan dat de soldaten elkaar af
en toe
met granaten beschoten zonder de loopgraven te verlaten, of hoogstens
kleine
uitvallen deden. "Ideale" gleuven bestonden er daardoor weinig en
bleven slechts korte tijd in stand. Eerder waren ze een
aaneenschakeling van
kapotgeschoten sloten en bomkraters, vaak gevuld met water. De
terreinen tussen
maar ook achter de loopgraven waren bezaaid met verminkte lijken en
rondslingerende lichaamsdelen, die niet opgeruimd hadden kunnen worden.
Het
gepiep van de alom aanwezige ratten en het gezoem van de vliegen
overstemde
welhaast het dagelijkse kanongebulder. Daarbij ondraaglijke stank. Wie
kan het
dan vier jaar volhouden, ook als je rekent dat soldaten als Barthas
uiteraard
niet letterlijk vier jaar in de frontlinie hebben gelegen maar
regelmatig werden
afgelost of zich naar andere frontregio’s moesten verplaatsen?
Onvoorstelbaar
Deze impressie is slechts een zwakke afspiegeling van de werkelijkheid van
het front. Deze was immers onvoorstelbaar, zeker voor wie slechts de
belevingswereld achter het front kent. Wat overigens opvalt bij het lezen van de
dagboeken van Barthas is dat hij nooit zelf schiet. Een psychologische
zelfbescherming? Volgens Leo van Bergen schijnt dat een kenmerk van veel
oorlogsdagboeken te zijn: er wordt massaal gedood maar men doodt niet zelf. Bij
Leo van Bergen kun je ook terecht om een nog duidelijker beeld te krijgen hoe
erg het geweest is. Bij het lezen van Barthas’ dagboeken was ik diep onder de
indruk en al lezende voelde ik zijn geestelijke ineenstorting aankomen.
Gewoonlijk vind je dan een "objectieve" beschrijving als die van Leo
van Bergen afstandelijk en oppervlakkig. Het is anders. Uit Leo van Bergens
feitenrelaas blijkt het front nog vele malen erger geweest te zijn dan je bij
het lezen van de oorlogsdagboeken van Louis Barthas voor mogelijk had gehouden.
Leo van Bergen, Zacht en eervol. Lijden en sterven in een Grote Oorlog,
Sdu Uitgevers, Den Haag, 1999
De oorlogsdagboeken van Louis Barthas [tonnenmaker] 1914-1918, Bas
Lubberhuizen, z.p. 1998
Erich Maria Remarque, Im Westen nichts neues, Kiepenheuer &
Witsch, Keulen, 1959
Zie ook mijn Foto's van monumenten en
gedenkwaardige plaatsen uit de Eerste Wereldoorlog (zie de links
hieronder). Op sommige van
de daar getoonde plaatsen in Frankrijk heeft Louis Barthas ook gevochten.
Op de inleidende pagina bij de foto's vindt men ook links naar sites over de
Eerste Wereldoorlog:
Naschrift
In bovenstaand artikel heb ik geschreven dat Barthas nooit vertelt dat hij zelf
schiet. Een welwillende lezer heeft me erop attent gemaakt dat Barthas zich
hierover wel degelijk heeft uitgelaten. Op p. 256 schrijft hij namelijk, als hij
zich bij Verdun bevindt, liever als verbindingsman te sneuvelen (waarvoor hij
zich vrijwillig aanmeldt) "dan met een geweer, dat misschien net een
arbeider zoals ik, een broeder in ellende, had gedood. Nee, ik zou als humane
socialist niet verdwijnen met deze misdaad op mijn geweten." Dit wijst erop
dat Barthas niet heeft geschoten of anders, indien dit niet mogelijk was, heeft
misgeschoten. Dit is in oorlogen geen onbekend verschijnsel en het blijkt
relatief vaak voor te komen dat soldaten niet schieten of opzettelijk mis
schieten, als het erop aankomt, zelfs als ze deel uitmaken van een vuurpeloton.
Dit neemt niet weg dat in veel oorlogsdagboeken weliswaar massaal gedood wordt,
maar dat de schrijver zich er niet over uitlaat of hij er zelf aan heeft deel
genomen. Vaak zal dit toch wel het geval zijn geweest.
Ik heb honderden foto's van plaatsen en monumenten van de Eerste Wereldoorlog op mijn
website, geordend naar regio. Klik op onderstaande link naar de inleidende pagina voor een
overzicht van de indeling:
Inleiding fotopagina's Eerste Wereldoorlog
terug naar het algemene overzicht van de website
|