terug
naar de inleiding
terug
naar de homepage
Eerste Wereldoorlog - Foto's van het Westfront
Ardennen
en Lotharingen: De eerste dagen
Vanaf de
Duitse inval tot aan de stabilisatie van het front en het begin van de
loopgravenoorlog
Inhoudsopgave van de pagina 1) De Ardennen - Villes Martyres - Martelaarsteden in de Ardennen 2) Lotharingen - Montmédy - Alain Fournier |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Iets
ten oosten van Thimister - een plaats tussen Luik en Aken - aan de Chaussée Charlemagne staat een monument voor de cavalerist Antoine Fonck. Fonck behoorde tot het 2e Regiment Lansiers en was op 4 augustus 1914 de "Eerste soldaat van het Belgisch leger die tijdens den Grooten Oorlog 1914-1918 tegenover den vijand sneuvel- de", aldus een opschrift op het monument. Fonck (21 jaar oud) was er met zijn eenheid op uitgestuurd om te verkennen of het Duitse leger in- derdaad België was binnengevallen, zoals de geruchten gingen. Bij La Croix Polinard bemerkten ze een groep "grijze ruiters". Deze trok zich terug, maar Fonck zette in zijn eentje de achtervolging in. Zijn paard werd echter door Duitse kogels gedood. Toen Fonck vervolgens door een groepje Duitse wielrijders omsingeld werd, wilde hij vluchten maar werd door een kogel in de nek getroffen en met een bajonet neer ge- stoken. Hij werd later door de bevolking van Thimister op het locale kerkhof begraven. |
![]() |
![]() |
Op
de foto's op de eerste rij zien we het monument voor Antoine Fonck en zijn graf. In hetzelfde graf zijn ook een aantal andere gesneu- velde soldaten uit Thimister begraven, zowel uit de Eerste als uit de Tweede Wereldoorlog (foto's midden). Op de begraafplaats liggen ook een aantal oud-strijders uit WO1 en andere oorlogen begraven, die uit Thimister afkomstig zijn (foto's onderste rij). Het monument voor Antoine Fonck aan de Chaussée Charlemagne staat op de plaats waar hij gesneuveld is. Het is van de hand van de beeldhouwer Marcel Rau en op 23 augustus 1923 ingewijd. Ieder jaar op 4 augustus vindt er een herdenking plaats. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
De Franse militaire begraafplaats "La Justice", op de gelijknamige heuvel nabij Hamipré in de Ardennen, ligt op de plaats waar op 20 augustus 1914 één van de eerste veldslagen tussen Franse en Duitse troepen in WO1 op Belgisch grondgebied plaatsvond: De Slag van La Justice. De gevechten ontwikkelden zich, toen het Franse 1e bataillon van het 87e regiment infanterie er op de Duitse 21e divisie stuitte. Op het eind van de dag zijn er van de 1200 Franse soldaten 300 gedood en 300 zijn gewond en gevangen genomen. Ook komen er burgers om door de strijd en worden er burgers door de Duitsers gefusilleerd of naar Duitsland gedeporteerd. Huizen in de omgeving worden in brand gestoken en geplunderd. De bovenste rij foto's tonen de ingang van de begraafplaats "La Justice" en een overzicht ervan. Op de tweede rij zien we links het graf van commandant Cussac van de Franse eenheid. Rechts zien we een monument ter herdenking van de gevallen Franse militairen in het dorp Hamipré. Het monumentje in het midden bivndt zich vlakbij de ingang van de begraafplaats. Op de volgende rij zien we twee fo- to's met een overzicht over het toenmalige slagveld. Ze zijn vanaf de begraafplaats genomen. De foto's op de onderste rij tonen details van het monument voor de Eerste Wereldoorlog in Hamipré. Links de namen van burgers die op 20 augustus 1914 zijn omgebracht; in het midden de namen van burgers die op 27 augustus 1914 in Trier in Duitsland gefussileerd zijn; rechts een tekst ter herdenking van de in WO1 omgebrachte burgers en de gesneuvelde soldaten (met er- onder een tekst voor WO2). Een foto van het monument zelf staat op de pagina Belgie Buiten de fronten |
|
![]() |
![]() |
||
![]() |
![]() ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Een
van de vele monumenten in Rossignol is de Stèle Psichari ter
herdenking van de Franse schrijver Ernest Psichari (foto links). De in 1883 geboren Psi- chari besluit na zijn studie filosofie in het Franse leger te gaan. Hij is tijdens de gevechten op 22 augustus 1914 rond Rossignol om het leven gekomen. Psicha- ri is dan onderluitenant bij het 2e Koloniale Artillerieregimen. Hij zou gevallen zijn op de plaats waar later de Stèle Psichari is opgericht, maar zeker is dit niet. Psichari werd met andere Franse soldaten in een massagraf begraven. In april 1919 wordt zijn lichaam geïdentificeerd en dit wordt overgebracht naar de be- graafplaats l'Orée de la Fôret (zie boven). Er ontstaan dan allerlei mythes rond de schrijver. Er wordt een speciaal herdenkingscomité voor hem opgericht en zowel in Rossignol als op de begraafplaats komt een monument voor Psichari. |
![]() |
Op
de foto links zien we het Château de Rossignol: Het Kasteel
van
Rossignol. In augustus bij de Duitse inval in België stelden de eigenaressen, de gravinnen Van der Straeten, het kasteel ter beschikking van het Rode Kruis die er een hospitaal inrichtte. Er werden 800 soldaten verpleegd. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Op
20 augustus 1914 trokken de Duitsers na de Slag van La Justice Neufchâteau binnen en namen er zeven notabelen in gijzeling, waaronder Henri Gourdet. Ze brachten de nacht door op een kar nabij Longlier en werden vervolgens naar een kamp in Duitsland gebracht. Gourdet deed de ge- lofte op de plaats waar de kar stond een kapel op te richten, als hij zou overleven. Hij loste de ge- lofte in 1919 in. De kapel is gewijd aan Onze Lie- ve Vrouwe van Luxemburg en staat nabij Longlier aan de N825. |
![]() |
Bij
de
ingang van de gemeentelijke begraafplaats in Bouillon in België naast de N89 staat het monument op de foto links. Het draagt het opschrift "Aan de Franse en Belgische Helden 1914-1918" en de namen van negen Franse en twee Belgi- sche militairen.Voor zover ik heb kunnen nagaan gaat het om militairen die in de eerste oorlogsweken in of bij Bouillon ge- sneuveld zijn of daar in krijgsgevangenschap zijn overleden en op de naastliggende begraafplaats begraven zijn. De architect van het monument is Marcel Tock, de beeldhouwer is Jean de Bo, beiden uit Brussel. |
![]() |
![]() |
![]() |
Al
direct bij de inval in België vonden gruweldaden van de Duitse troepen
tegen de burgerbevolking plaats, zoals in het mijnwerkersstadje
Soumagne en omgeving, ten oosten van Luik. Duitse eenheden van de 11e en 14e brigade arriveerden hier op 5 augustus, op weg waren naar de forten Fléron, Chaudfontaine en Embourg die behoorden tot de vesting Luik. Waarom precies ze zich tegen de burgerbevolking keerden is vaak niet duidelijk. Feit is dat de weerstand van het Belgische leger groter was dan verwacht. Er vielen veel slachtoffers onder de Duitse soldaten door beschietingen vanuit de forten. Ook werden de Duitsers regelmatig beschoten maar ze wisten niet door wie. Vaak bleek het achteraf vuur van eigen troe- pen te zijn geweest of ook van Belgische soldaten, maar veelal dachten de soldaten ten onrechte dat ze door burgers beschoten waren. Verder deden er allerlei geruchten de ronde over gruweldaden die door burgers tegen de Duitsers begaan zouden zijn, maar die nooit bewezen zijn en waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden. Een enkele keer overtraden Belgische burgers de regels die de Duitsers hun hadden opgelegd. Daarbij kwam dat de meeste soldaten onervaren waren en het misschien hun eerste contact met de vijand was. Dit leidde tot paniektoestanden, hoewel de meeste burgers beslist niet in paniek zijn doodgeschoten of omdat ze in gevechtssituaties verzeild waren geraakt. Hoe dan ook, in een weiland bij Fond Leroy werden tientallen mannen en jongens door een vuurpeloton geëxecuteerd en voor zover ze nog leefden met bijl en bajonet afgemaakt. Slechts enkelen wisten, gewond, te ontko- men door zich dood te houden. Nabij Labouxhe werden 72 burgers in een weiland geëxecuteerd. Elders her en de in de streek van Melen en Soumagne werden kleine groepjes burgers doodgeschoten. Dit zijn slechts enkele voorbeelden. In totaal werden de eerste dagen van de oorlog rond Soumagne enkele honderden burgers omgebracht, zonder concrete aanleiding, bewijsvoering of proces. Op de foto linksboven zien we het oorlogsmonument van Soumagne in het buurtschap Fécher aan de Rue de l'Égalité. Dit monument dat de doden van beide wereldoorlogen herdenkt heeft links een paneel gewijd aan WO1. Hierop staan namen van 125 burgerdoden. Ook op het kerkhof van Fécher bevindt zich een monument voor beide oorlogen met hier links de namen van de doden uit WO1. Op de begraafplaats van Fond Leroy bevindt zich een monument voor de omgebrachte burgers en gevallen soldaten uit deze plaats (foto rechts). |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Bij
de gevechten rond Rossignol (zie boven) werden 126 burgers van deze en omliggende
plaatsen door de Duitsers opgepakt op beschuldiging op hen geschoten te hebben. Ze werden drie dagen lang zonder eten en drinken op een weide bij Rossignol vastgehouden en daarna naar het station van Aarlen (Arlon) overgebracht. Daar zijn ze tegen de muur van de brug van Schoppach doodgeschoten. De lichamen werden begraven in een massagraf. Op 18 en 19 juli 1920 werden de slachtoffers overgebracht naar een grafkelder in het centrum van Rossignol, in aanwezigheid van Koning Albert I. Op de foto rechtsboven zien we het monument met alle 126 namen aan de Rue Camille Josset, naast het massagraf. De foto middenboven laat deze Caveau des Fusillés zien. Rond het graf loopt een kruisweg. Op de foto linksboven zien we de ingang van de grafkelder. De grafkelder is van de hand van de architect Adrien Blomme, het fries is van Frans Huygelen. De grafkelder is ingewijd op 1 juni 1925 in aanwezigheid van Koningin Elizabeth. Tegenover het plantsoen met het massagraf aan de andere kant van de straat bevindt zich een gebouw met een herdenkings- plaquette van de gebeurtenis van 26 augustus 1914. Deze is in 1947 aangebracht en vervangt een oudere plaquette uit het interbellum. Deze was tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers verwijderd. |
![]() |
||
![]() |
Op de
valse
beschuldiging op de Duitse troepen geschoten te hebben namen soldaten
van het
keizerlijke leger op 22 augustus 93 inwoners van Tintigny en Ansart in gijzeling. 36 uit Tintigny en drie uit Ansart werden apart genomen en na een snelrechtprocedure op een veldje bij het buurtschap Les Loynes bij Ansart gefussilleerd, samen met nog een inwoner uit Ansart die onderweg was opgepakt. (Andere informa- tie spreekt van 41 inwoners uit Tintigny, dus in totaal 45 gefussilleerden; op het monument bij Les Loynes staan 42 namen). De slachtoffers werden ter plekke in een massagraf begraven. Toen de gegijselden waren afgevoerd werd Tintigny in brand gestoken, waarbij meer dan honderd huizen verwoest werden. Burgers die aan de vlammen probeerden te ontsnappen werden door de soldaten onder vuur genomen. Zestig van hen kwamen om. Ook Ansart werd in brand gestoken, waarbij 35 huizen in vlammen opgingen en zeven bewoners omkwamen. Andere dorpen in de omgeving ondergingen hetzelfde lot. Op het veldje bij Les Loynes waar de fussilade plaatsvond en het massagraf werd gegraven staat nu het tempelachtige gebouwtje met de namen van de gefusilleerden dat we op de foto linksboven zien. Er is ook een plaquette met namen van gevallen uit WO2 aangebracht. In het gebouwtje bevindt zich een soort van altaar met daarop een beeldengroep. Het monument werd op 21 augustus 1921 ingewijd. De ar- chitect is Léon Lamy, de beeldhouwer Jean Canneel en de uitvoerders waren E. Claisse en Andriaux. Linksonder zien we een foto van de inwijding van het monument. De foto rechtsboven laat de kerk van Tintigny zien met ervoor het monument voor de doden uit WO1 (gefusilleerden, gesneuvelden en ge- deporteerden). Er zijn ook twee plaquettes met namen uit WO2 aangebracht. Dit monument is eveneens een werk van Léon Lamy en Jean Canneel. Hoewel het al in 1922 klaar was, werd het pas in 1931 ingewijd. Het beeld van Canneel in het monument laat een oude man zien die een jongen het verhaal van de gebeurtenis vertelt. De foto's middenboven en linksmidden tonen de verwoestingen na de brandstichting door de Duitse troepen op 22 augustus 1914 in Tintigny. (De twee oude foto's linksonder en die middenboven zijn foto's van oude foto's op de informatieborden in Tintigny en Ansart.) |
![]() |
![]() |
|
Naast
het monument
voor de gevallen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog
in Houdemont staat een informatiebord. Het vertelt over de gruweldaden
van het 23e infanterieregiment van het Duitse leger op 24 augustus 1914, waarvan elf burgers het slachtoffer werden. Ze werden vermoord omdat ze zich niet hielden aan de avondklok, bij willekeurige schietpartijen, omdat ze zich trachtten te verbergen of juist te vluchten en dergelijke redenen. Tijdens dit Duitse optreden werd het dorp in brand gestoken, waarbij 63 huizen werden verwoest. De Duitsers recht- vaardigden hun gedrag met de - naar gebleken is onjuiste - beschuldiging dat er door burgers op hen geschoten werd. Op bovenstaande foto's zien we links het monument voor de gevallenen uit de beide wereldoorlogen met rechts ervan het informatiebord. Dr foto in het midden laat Houdemont ruim honderd jaar na de gebeurtenissen zien (in 2017). De foto rechtsboven (genomen van een detail van het infobord) laat een "trotse" Duitse eenheid zijn voor de ruïnes van het dorp. De met de hand ge- schreven tekst op de foto dateert van later. |
Het Duitse oorlogskerkhof
Noyers-Pont-Maugis, 5
km ten zuiden van Sedan. Dit kerkhof voor in de Eerste Wereldoorlog
gesneuvelde Duitse soldaten werd in 1922 door de Fransen aangelegd.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog vielen in deze streek opnieuw
veel soldaten. Deze
werden aanvankelijk op provisorische kerkhoven begraven of aan de kant
van de weg. Niet lang
daarna werden ze overgebracht naar een areaal aansluitend bij dit
kerkhof voor de Eerste
Wereldoorlog. Na WO II werden er nog een aantal graven aan toegevoegd.
Zowel op het deel waar de
soldaten uit de Eerste Wereldoorlog liggen als op het deel
voor
de Tweede
Wereldoorlog
bevinden zich individuele graven en een massagraf. Momenteel liggen er
14.055 soldaten uit WO I en
12.788 soldaten uit WO II. De huidige begraafplaats werd op 17
september 1966 ingewijd en wordt beheerd
door de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge e.V.
De foto linksboven toont de ingang van de begraafplaats. Hier bevindt
zich op de muur een plakette (foto boven midden). Via de trap
komt
men in een informatieruimte. Vanaf het ingangsgebouw
leidt een weg naar de herdenkingshal met een kapel. Als belichaming van
het verdriet om de gesneuvelden uit beide wereldoorlogen staat hier het
door prof. dr. Kurt Schwippert gemaakte standbeeld
van een vrouwenfiguur uit mosselkalk. De foto linksonder geeft een
beeld van het deel van de begraafplaats waar de soldaten uit de Tweede
Wereldoorlog liggen. De foto in het midden laat het deel met
de graven van de soldaten uit de Eerste Wereldoorlog zien. De
foto rechtsonder toont
het massagraf op dit deel. De gedenksteen heeft de tekst: "In een
gemeenschappelijk graf rusten hier 4938
Duitse gevallen van de Wereldoorlog1914-1918. 4659 bleven
onbekend".
Niet
ver
van het Duitse oorlogskerkhof van Noyers-Pont-Maugis
bevindt zich ook een Franse oorlogsbegraafplaats met gevallen van de Eerste We- reldoorlog I. Deze is oorspronkelijk in 1920 ingericht. In 1934 werden er Britse soldaten van begraafplaatsen uit de omgeving bijgezet. Na de Twee- de Wereldoorlog zijn er ook soldaten uit deze oorlog begraven. Thans lig- gen er 4545 Franse soldaten uit WO I plus 62 geallieerde gesneuvelden. De meesten zijn tussen 27 en 29 augustus 1914 gevallen. Uit WO II liggen er 18 Franse en 7 Britse miltairen. |
![]() |
Volgt
men de doodlopende weg langs de bovenstaande grafmonumenten, dan komt men bij een bos met hierin de zgn. Rotonde. Vanaf de bosrand heeft men een goed uitzicht over het voormalige slagveld (foto links). |
![]() |
![]() |
![]() ![]() |
||
![]() |
Op
het slagveld bij Luzy-Saint-Martin sneuvelden ongeveer 2000 Franse en
Duitse soldaten. In de door de Duitsers gebouwde Ro- tonde - tegelijk
monument en begraafplaats - werden 82 Franse en 118 Duitse soldaten
bijgezet. Ook hun stoffelijke resten werden later naar de twee aparte
Franse en Duitse
begraafplaatsen nabij Brieulles overgebracht. De foto's boven en
links geven een beeld van de Rotondo met in het centrum een machtige
eik met bank. De boom werd er al door de Duitsers geplant.
Rondom
bevindt zich een muur met gedenkstenen. Voor de muur lagen de graven.
Van de Franse soldaten zijn op een steen de namen gegeven. Aan het begin rechts van het pad naar de Rotonde staat de ge- denksteen van de foto rechts. |
|
![]() |
Als
men
Laneuville verlaat in de richting Beaumont ziet men al gauw
links
van de weg het monument op de foto links. Het is ter ere van de 87e brigade infanterie en het 42e regiment van de artillerie die op 27 augustus 2014 "bloedige verliezen hebben toege- bracht aan de Duitsers en hen in de richting van de Maas hebben teruggeworpen". Het monument eert tevens alle soldaten van deze regimenten die in de oorlog van 1914- 1918 voor Frankrijk gestorven zijn. *****
De foto rechts laat het monument zien in Montigny-devant-Sassey ter
nagedachtenisaan de 175 officieren, onderofficieren en soldaten van het 117e regiment infanterie, aldus de tekst op het monument, die op 31 augustus bij de gevechten om de plaats ge- sneuveld zijn. Voor het monument liggen een aantal van de gevallen militairen begraven. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() Alain Fournier (pseudoniem voor Henri-Alban Fournier) was een bekende schrijver die met zijn roman Le Grand Meaulnes uit 1913 net de Prix Goncourt miste. Ook hij werd als soldaat voor de Grote Oorlog opgeroepen en diende als tweede luitenant in het 288e infanterieregiment. Al in het begin van de oorlog, op 22 september 1914, raakte hij zwaargewond bij gevechten in de bossen bij St.-Rémy-la-Calonne, ten zuidoosten van Les Éparges. Hij verdween en werd als vermist beschouwd, totdat in 1991 zijn lichaam met dat van twintig anderen in een door de Duitsers gegraven massagraf werd teruggevonden. Nu staat er een monument. Alain Fournier en de anderen werden herbegraven op de militaire begraafplaats te St-Remy. |
![]() |
![]() Bijgaande foto's laten de plaats zien waar Alain Fournier en zijn kameraden in het Bos van St.-Rémy gevonden zijn (boven) en de begraafplaats van St-Rémy-la-Calonne waar ze zijn herbegraven. Het oorspronkelijke massagraf is nu afgedekt met een koepel. Waar de lichamen lagen staan nu bordjes met de namen van de soldaten. Naast het graf is een monument in de vorm van een vlam met daaronder de datum van overlijden. Onder zien we de militaire begraafplaats van St-Rémy en het graf van Alain Fournier, dat rechts van het middenpad op de eerste rij ligt. De foto rechtsonder is van een massagraf voor 16 Duitse soldaten die ook op 22 september bij de Tranchée de Calonne in hetzelfde bos gesneuveld zijn. |
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog: Het Westfront
Het Oostfront Het
Oostenrijks-Italiaanse Front |
terug naar de inleiding
terug naar de homepage