terug
naar de inleiding
terug
naar de homepage
Eerste Wereldoorlog - Foto's van het Westfront
Argonne
en omgeving
Zie ook de pagina over Verdun
Inhoudsopgave van deze pagina 1) De jaren van de loopgravenoorlog - Les Éparges 2) Het eindoffensief en de Amerikanen |
![]() |
![]() |
De
Duitse kroonprins Wilhelm van Pruisen had in 1914 van zijn vader keizer
Wilhelm II de leiding over het
vijfde Duitse leger gekregen. Zijn vader had hem echter gezegd dat hij verplicht was de adviezen van de stafchef luitenant- generaal Schmidt von Knobelsdorff op te volgen. Wilhelm had zijn hoofdkwartier in Stenay gevestigd op redelijke afstand van het front. Deze plaats werd daardoor een kleine Duitse stad. Hiervan is vandaag de dag nog veel terug te vinden. Bijgaande foto's geven een indruk. Op de plaats van de villa van de foto links op de eerste rij stond eens Château des Tilleuls. Het werd door de kroonprins gebruikt als residentie en werd door de Duitsers Unter den Linden genoemd. De onderverdieping van de villa is nog van het slot afkomstig. De foto ernaast toont de voormalige Kreiskommandantur, die gevestigd was in de woning van de brouwer Peltier. Het gebouw van de foto rechtsboven was bij de komst van de Duitsers een jongens- school. Het werd als Hauptquartier van het 5e leger ingericht. Het hospitaal, dat tot Hauptlazarett werd, zien we op de foto tweede rij links. Het gebouw op de foto ernaast werd als Offiziersheim gebruikt. Nu is het een hotel. In de tabakswinkel rechts op de hoek van het rijtje huizen op de foto rechts midden bevond zich de Veldboekhandel. Links zien we twee monumenten van na de oorlog die de oorlog en zijn slachtoffers herdenken. Het monument rechts bevindt zich in een kerk. |
![]() |
Op
de gemeentelijke begraafplaats van Stenay bevinden zich zowel individuele graven van gesneuvelde soldaten als een massagraf van in gevangenschap omgekomen Fransen, Belgen en Russen. De foto links toont het mas- sagraf met steen voor de 183 overleden gevangenen, waarvan 9 burgers uit België, 17 Russische soldaten en 157 Franse militairen. Tegenover het massagraf bevindt zich een klein grafveld met gesneuvelde soldaten uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog (foto's links). De veer- tien gesneuvelde soldaten uit WO I liggen links van het monument. |
![]() |
![]() |
![]() |
In
Stenay aan de weg naar Verdun bevindt zich een monument voor de gevallenen van het 120e en 320e infanterieregiment van het Franse leger, opgericht door de veteranen van deze regimen- ten. Het 120e infanterieregiment heeft o.a. gevochten bij Virton in Belgie, in de Eerste Slag aan de Marne (1914), in de Argonne en in de Slag in de Champagne (1915), bij Verdun (1916) en in de Tweede Slag aan de Marne (1918). Het 320e infanterieregi- ment heeft o.a. gevochten in de eerste grensslagen in augustus 1914, de Eerste Slag aan de Marne (1914), bij Verdun in 1916, in de Slag aan de Aisne en eveneens de Tweede Slag aan de Marne, beide in 1918. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() |
In
Montmédy zijn drie begraafplaatsen voor voornamelijk, maar
niet uitsluitend, Duitse soldaten. De begraafplaats op deze foto's is
verreweg de grootste en ligt aan de D118 aan de oostkant van de
stad. Er rusten 2516 Duitse soldaten (waarbij 43 soldaten van het
Oostenrijks-Hongaarse leger) en 303 soldaten van andere
nationaliteiten, en wel Belgen, Britten, Fransen, Italianen en Russen.
De Duitse
soldaten zijn meest gesneuveld bij Verdun. Ook bij de Fransen
gaat het vooral om gesneuvelden of in het hospitaal aan hun wonden
overleden soldaten. De anderen zijn meest overleden
krijgsgevangenen die achter het front te werk gesteld waren. De begraafplaats werd al tijdens de oorlog aangelegd. Ook de twee monumenten op de foto's uiterst links en rechtsboven zijn toen al geplaatst. Na de oorlog werden ook Duitse soldaten die in het lazaret van Stenay overleden waren en daar waren begraven naar dit kerkhof overgebracht. Overleg tussen de Duitsers en Fransen over herinrichting van de begraafplaats raakte echter in het slop door een tekort aan devisen bij de Duitsers en door het uitbreken van WO II. Toen er in 1966 tussen Frankrijk en Duitsland een verdrag kwam over het onderhoud van Duitse oorlogsgraven kon de begraafplaats echter worden opgeknapt. De houten kruizen werden door metalen exemplaren vervangen en op de massagraven werden de huidige stenen kruizen geplaatst. De foto linksboven geeft een algemene indruk van de individuele graven op de begraafplaats. Middenboven zien we de Duitse massa- graven. Op de foto rechtsboven staat, zoals gezegd, een monument dat al tijdens de oorlog door de Duitsers is geplaatst, evenals op de foto uiterst links. Dit laatste draagt de tekst "En wie de dood vond in de heilige strijd, rust ook in vreemde aarde in het vaderland". De foto direct links laat een joods graf zien tussen de graven met christelijke kruizen. Linksonder zien we een rij Belgische graven. Er- naast staan twee foto's van gemeenschappelijke graven voor geallieerde soldaten. |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Op
de gemeentelijke begraafplaats in Montmédy aan de weg van
het stadje
naar de citadel bevinden
zich ook een aantal graven van soldaten die in de Eerste Wereldoorlog
omgekomen zijn. Het gaat om Duitsers, Fransen en Russen. Bijgaande
foto's laten de massagraven voor de 69 Duitse en 34 Franse soldaten
zien. De foto linksboven geeft een beeld van het graf op de
begraafplaats. Daarnaast zien we een foto van het Duitse massagraf, dat
zich links van het kruis bevindt. De Franse tekst op de steen luidt
"Hier
rusten 69
Duitse soldaten". Voor de steen met kruis in het midden (foto links)
staat de oorspronkelijke oude
Duitse plaquette met de tekst "Hier rusten 34 Duitse en 16 Franse
krijgers. Ze stierven voor hun vaderland. 1915". Rechts van dit kruis
ligt het Franse massagraf. Op de foto rechtsboven zien we de steen met
de namen van 18 soldaten waarvan de naam bekend is en de
toevoeging dat er daarnaast nog 16 de namen niet bekend zijn. |
![]() |
Nadat
het Franse garnizoen de Citadel van Montmédy verlaten had
(zie sectie 1 op deze pagina) werden er in deze vesting Duitse troepen gelegerd. Sommi- ge soldaten hebben tijdens hun aanwezigheid daar inscripties aangebracht in de muren van de bouwwerken, zoals op bijgaande foto is te zien. We zien hier o.a. het jaartal 1916, het symbool van het Duitse leger, een bouwwerkje met een kruis (een graf?) met initialen en andere inscripties. |
![]() |
Op
de plaatselijke begraafplaats van Létanne
nabij Beaumont-en-Argonne bevinden zich twee graven van in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde solda- ten met een bijbehorend monument. |
Dun-sur-Meuse werd in het begin van de
oorlog al door
de Duitsers veroverd en bleef de hele oorlog in Duitse handen. De brug
op de foto midden-
boven evenals het stadje werden zwaar beschadigd. Op 5 november 1918
stak de 5e
divisie van het Amerikaanse leger hier de Maas over en legde
er een
noodbrug aan. Een plaquette op de huidige brug herdenkt dit feit
evenals een obelisk achter het lokale WO-I-monument in Doulcon een paar
honderd meter westelijk voor de brug. Direct aan de oostkant van
de brug staat het monument voor de doden uit de oorlog van Dun (foto
linksboven).
De twee foto's onder tonen het Duitse oorlogskerkhof te
Dun-sur-Meuse. Deze al in 1914
ingerichte begraafplaats bevat de resten van 1664 gesneuvelde
soldaten, waarvan
twee uit het Oostenrijks-Hongaarse leger. De kruizen zijn zwart omdat
witte
kruizen aan de geallieerde soldaten voorbehouden waren.
In 1971 zijn de
houten
kruizen door metalen exemplaren vervangen. Toen is de begraafplaats ook
verder
geheel opgeknapt.
Frans oorlogskerkhof te
Brieulles-sur-Meuse. Op deze
begraafplaats bevinden zich de resten van 2572 Franse soldaten uit de
Eerste
Wereldoorlog waarvan 1052 in graven
en 1520 in twee ossuaria zijn bijgezet.
Verder zijn er 35 Belgische, één Britse en 123
Russische soldaten uit deze
oorlog begraven. Ook bevinden zich hier 24 graven van
gevallen Franse soldaten uit de
Tweede Wereldoorlog. De gesneuvelden zijn hier later naartoe gebracht
vanuit
begraafplaatsen in de omgeving.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
In Merles-sur-Loison bevindt zich achter
het locale
kerkhof een Duitse oorlogsbegraafplaats voor 1499 gevallen. Het is al
in de eerste dagen van de oorlog aangelegd na de eerste gevechten
bij Mangiennes op
10 augustus 1914. In september kwam er in Merles een veldhospitaal,
vooral voor gewonden uit de regio van Verdun. Overledenen werden op
deze
begraafplaats begraven. De meeste hier begraven soldaten
zijn gevallen in 1916 in de slag om
Verdun en in de laatste dagen van de oorlog bij het Amerikaanse
offensief. Ze behoorden vooral tot de 21e en 25e infanteriedivisie. De
twee monumenten op de begraafplaats
zijn al tijdens de oorlog
gemaakt en wel door beeldhouwers die in het Duitse veldhospitaal in
Merles als dienstplichtige werkzaam waren. Na de oorlog zijn Duitse
gevallenen uit de omgeving naar Merles over-
gebracht. Van de 1499 gevallenen liggen
er 1302 in individuele graven (19 van hen zijn onbekend gebleven) en
197 liggen in een massagraf (slechts 13 van hen zijn bij naam bekend.
Mede vanwege de Tweede
Wereldoorlog werden pas in 1978 houten
grafkruizen en -markeringen door metalen exemplaren vervangen. Langs de
kant staan nog een aantal oorspronkelijke grafstenen opgesteld.
Als men het hek gepasseerd is (foto linksboven), loopt men recht op het
massagraf af (foto's rechtssboven en linksonder). Men passeert dan aan
de linker hand het monument van het 37e Pruisische reserve
infanterieregiment voor hun gevallen kameraden (foto middenboven). Het
monument op het massagraf draagt de tekst "En wie de dood vond in de
heilige strijd, rust ook in vreemde aarde in het vaderland".
Rechtsonder zien we het graf van een joodse soldaat en in het midden
het kruis voor de graven van twee soldaten die slechts kort voor de
wapenstilstand, namelijk op 5 november 1914, gesneuveld zijn.
Het Duitse soldatenkerkhof te Consenvoye
op de foto's
boven werd in 1920 door de Fransen ingericht. Hierheen werden Duitse
gesneuvelde soldaten uit de hele oorlog en uit de wijde omgeving
bijeengebracht. In de loop der jaren werd de begraafplaats diverse
keren opgeknapt en verbeterd. De huidige vormgeving dateert van 1978.Er
bevinden zich de resten van 11.148 gevallenen,
zowel in individuele graven en groepsgraven met kruizen (8.609
soldaten; foto midden) als in massagraven (foto rechts). De namen van
de soldaten die hier liggen zijn op metalen platen vermeld.
78 gevallenen konden niet geïdentificeerd
worden.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Het
meest beruchte Duitse geschut in WO I was de "Dikke Bertha", een kanon
met een loop met een diameter van 420 mm. Het richtte o.a. bij de aanval op Luik en later bij de slag om Verdun veel schade aan. De reikwijdte was echter beperkt tot 15 km. Om verder te kunnen schieten werd de "Lange Max" ingezet - eigenlijk een scheepskanon - die tot 47 km kwam. De Lange Max woog 220 ton en de lengte van de loop was 31,60 m, maar met zijn kaliber van 380 mm was de aangerich- te schade geringer dan die van de Dikke Bertha en de uitwerking was vooral psychologisch. Een bom woog 750 kg. Bij- gaande foto's geven een indruk van de stelling van de Lange Max van Duzey bij Spincourt in het bos van Warphémont, die was gericht op de stad Verdun en omgeving. Het kanon was in het bos geplaatst om het beter te kunnen camoufleren. Het loste op 1 oktober 1915 om 15u30 zijn eerste schot op Verdun en werd in januari 1917 weer ontmanteld. Linksboven zien we niet een originele Lange Max maar een kleiner Frans kanon dat erop lijkt: een ongebruikt scheepskanon uit 1916 met een loop van 17 m, een kaliber van 305 mm en een gewicht van 100 ton. Het is afkomstig van de marinebasis Gȃvre in Bretagne en op 3 juli 2014 bij de parkeerplaats nabij de stelling neergezet. Lopen we vandaar naar de geschuts- stelling dan zien we rechts de overdekte munitieopslagplaats (foto middenboven). De foto ernaast laat dezelfde munitietunnel vanaf de andere kant zien. Op de foto linksmidden zien we de betonnen kuil waarin het kanon destijds op een voetstuk ge- staan heeft en in de gewenste richting gedraaid kon worden (met de loop naar rechts). De kuil heeft een diepte van 4 m en een diameter van 23 m. Ervóór bevindt zich nog een kuil, nu gevuld met water, bedoeld voor een tweede kanon. Deze stel- ling is echter nooit voltooid en dit kanon is nooit geplaatst (foto tweede rij midden). Op de foto ernaast zien we een spoor lijntje op het terrein zien en linksonder zakken versteend cement dat was bedoeld voor bouwwerkzaamheden op het terrein. |
![]() |
Een
kaart op een informatiebord bij de heuvelrug geeft een duidelijk over- zicht over het terrein: - Tussen 1 en 7 loopt de aanvoerweg vanaf het dorp (1) naar de heuvelrug. - Vanaf de Franse militaire begraafplaats (7) lopen diverse voetpaden over het terrein (in het rood aangegeven; de asfaltwegen zijn in het zwart). - Toen de posities zich stabiliseerden wisten de Duitse troepen op de oostel- ijke kant van de heuvelrug met het uitzichtspunt Punt X (6) stand te houden tot ze er in september 1918 door Amerikaanse troepen verdreven werden. - 2 Het aanvalspunt van de grote Franse aanval op 17 februari 2015. - 3 Het monument voor het 106e infanterieregiment. - 4 Mijnkraters. |
![]() |
Als je vanaf het
dorp Les
Éparges bij de heuvelrug aankomt, rijd je recht af op een
Frans
oorlogskerkhof, genaamd "Le Trottoir" (De Stoep). Er liggen 2108 soldaten in individuele graven (waaronder tien moslimgra- ven) en 852 in een massagraf. De begraafplaats werd al in 1915 aangelegd. In 1922, 1924, 1933 en 1934 werd de begraafplaats gedeeltelijk opnieuw ingericht en werden er lichamen van gesneuvelde Franse soldaten uit de omgeving van Les Éparges en Mesnil-sous-les-Côtes naartoe gebracht. In 1958 werd de begraafplaats gerenoveerd. |
![]() |
Volg
je het pad vanaf de begraafplaats naar het zuidoosten (zie kaartje), dan kom je op de asfaltweg ongeveer bij het Monument du Genie (foto links). Het monument gedenkt specifiek de bijdrage van de genie aan de mij- nenoorlog in Les Éparges en in het algemeen die aan alle Franse oorlogen. Het is in 1963 opgericht door de afdeling Metz van de vereniging voor vete- ranen van de genie in Oost-Frankrijk en is van de hand van architect E. Fag- noni. De zeven zuilen verwijzen naar de zeven korpsen van de genie, de dub- bele muur naar de loopgraven en galerijen die door de genie gegraven zijn. *****
Het Monument du Coq (Monument van de Haan; foto rechts) staat ongeveerbij de 4 op het kaartje. Het stamt uit 1924 en is gewijd aan de gevallenen bij Les Éparges van het 12e Infanterie regiment. Thans herdenkt het ook de deel- name van andere Franse en Amerikaanse eenheden die hier gestreden hebben. Het ontwerp is van beeldhouwer Lefebvre-Klein, oudstrijder bij Les Éparges. Het is gebouwd door het 132e infanterieregiment, waartoe hij behoorde. |
![]() |
![]() |
Het
Monument du Coq staat op de rand van een van de grootste kraters uit de mijnenoorlog in Les Éparges (foto links). Zo'n 300 mijnen werden er tot ontploffing gebracht. Door speciale eenheden werden gangen tot onder de stellingen van de vijand gegraven. Op het eind van een gang werd een kamer gemaakt die vervolgens werd volgestopt met soms ton- nen explosieven. De lading werd op afstand tot ontploffing gebracht. De achtergebleven kraters vormen vandaag de dag samen met de resten van de loopgraven (zie foto rechts) het meest zichtbare deel van de oorlog die honderd jaar geleden op dit terrein heeft plaatsgevonden. |
![]() |
![]() |
Her en der treft
men nog
onderkomens van de soldaten aan, de zoge- naamde abri's. Deze moesten
hen ook bescherming bieden tegen be- schietingen. Hier zien we
twee Duitse betonnen onderkomens. De foto links laat een commandopost
zien, de
Abri du Kronprinz. Er zijn diverse onderkomens met deze naam en het
betekent niet dat de Duitse
kroon- prins Ruprecht er ook werkelijk verbleven heeft. De abri op de
foto rechts is een willekeurig
Duits onderkomen in het terrein. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
De
oostkant van de heuvel van Les Éparges, Point X (zie de drie
foto's hier direct
boven) bleef de hele oorlog in Duitse handen, totdat ze er in september
1918 door de Amerikanen van verdreven werden. Point X had grote
strategische waarde, want van hieruit had men uitzicht op de Vlakte van
Woëvre en
kon men deze met kanonnen bestrijken (foto midden). Toen de Franse
generaal Joffre midden 1915 besloot de bloedige aanvallen te stoppen,
hadden de Fransen er 12.000 man aan doden, gewonden en
vermisten
verloren. Uiteindelijk zouden beide zijden ongeveer 50.000 man
verliezen. Nu staat er op Point X een monument geflankeerd door de
Franse vlag (foto links). De ene kant van het monument laat een kruis
boven een
altaar zien (zie foto), de andere kant een bas-reliëf met een
officier
zonder hoofddeksel die zijn manschappen het gevecht in leidt. Het
draagt de tekst "aan hen die geen graf hebben". De beeldhouwster is
Mina Fischer, later gravin
van Cugnac. Het monument is in 1925 gemaakt en gewijd aan
René
Tronquoy, neef en verloofde van de beeldhouwster en afgebeeld als de
officier in het bas-reliëf. Tronquoy was luitenant in het 67e
regiment infanterie en op
20 februari 1915 vermist. Zijn lichaam is echter in de jaren dertig
daarna teruggevonden. Vlakbij dit monument op Point X staat op de rand
van een mijntrechter een monument voor het 302e regiment infanterie
(R.I.) (foto
rechts). Het heeft het opschrift (vertaald): "302e R.I. 20 september
1914, 21 maart 1915. De veteranen van het 302e en 102e R.I." en is voor
de soldaten die in de aangegeven periode sneuvelden. |
![]() |
Bij
3 op het kaartje hierboven staat het Monument voor het 106e Regiment Infanterie, bijgenaamd "Geesten van het 106e infanterieregiment" (foto links). Dit regiment was het eerste dat werd ingezet bij de poging de heuvel op de Duitsers te veroveren. Hierin diende o.a. tweede luitenant Maurice Genevoix, die de strijd in zijn bekende "Ceux de 14" (Zij van 14) beschreven heeft. Het monument is in 1935 opgericht door Georges Ricome (bouwmeester) en Maxime Real del Sarte (beeldhouwer) ter herdenking van de doden van het regiment. Beide oprichters waren veteranen van het regiment en hadden in Les Éparges gevochten. Het monument draagt aan de voorkant het opschrift "Je crois" (Ik geloof) en aan de linkerkant een citaat van Maurice Genevoix dat in vertaling luidt: "Jullie die je leven met twee handen hebben genomen en het met geestdrift onder kogels tot aan de randen van de mijnkrater gedragen hebben". |
![]() |
OP de weg van
Les Éparges
naar Dommartin niet ver buiten het dorp staat de demarcatiesteen van de
foto links. Dergelijke stenen gaven de uiterste grens aan tot waar het
Duitse front in Frankrijk had gereikt. Op de plaats waar deze steen
staat boog het front af naar het zuidwesten en begon de Saillant de St.
Mihiel. |
![]() |
Na
de oorlog bleef er op en achter de voormalige slagvelden veel
afval achter. Een deel werd opgeruimd, veel bleef ook liggen en is nog vaak terug te vinden. Achtergebleven explosieven veroorzaken nog ieder jaar slachtoffers, inclusief doden. Sommig materiaal vond echter een nieuwe bestemming zoals deze Duitse spoorrails die nu in de buurt van Cesse gebruikt worden als paaltjes voor prik- keldraad rondom een weiland. |
![]() |
||
Iets
ten westen van Lesménils, ongeveer 30 km ten noorden van
Nancy, ligt de
heuvel van Xon. Om deze strategisch gelegen heuvel met een wijds uitzicht over het dal van de Moezel is in februari 1915 hard gestreden. Na het uitbreken van de oorlog was de heuvel in Franse handen gekomen. De frontlijn lag echter vlakbij. Op 13 februari werden de 141 verdedigers door een Duitse overval verrast en verdreven. Onmiddel- lijk probeerden troepen van diverse Franse infanterieregimenten de heuvel te herveroveren, waarin ze na vijf dagen definitief slaagden. De ge- vechten waren echter zeer bloedig en volgens het informatiebord ter plekke sneuvelden alleen al aan Franse kant meer dan 2.000 soldaten (over het aantal Duitse gesneuvelden wordt niet gesproken). Hierna bleef dit deel van het front tot het einde van de oorlog weer rustig. Op de foto's hierboven zien we loopgraven en het uitzicht over het Moezeldal. Op de foto links zien we het monument dat de slag herdenkt. Op 15 oktober 1922 werd er al een monument opgericht, dat echter in september 1944 door de Duitsers werd vernield. In zijn huidige vorm werd het monument echter opnieuw opgericht en op 22 september 1963 onthuld. Het gedenkt de gevallen manschappen en vanwege zijn heldhaftige strijd in het bijzonder kapitein Jacques Cochin van de 21e compagnie van het 325e Regiment Infanterie. Dit was ook het regiment dat bij de Duitse aanval verantwoordelijk was voor de verdediging van de heuvel. Bij de honderdjarige herdenking van de gevechten op 14 februari 2015 is er op het moment een speciale plaquette aangebracht. |
Argonne was het deel van het Westfront
waar tegen het einde
van de Eerste Wereldoorlog Amerikaanse troepen werden ingezet. Het is
dan ook
geen wonder dat zich juist hier een groot Amerikaans oorlogskerkhof
bevindt en
wel bij Romagne-sous-Montfaucon. Anders dan de andere geallieerden en
de
Duitsers, die hun doden op vele, vaak kleine, kerkhoven begroeven,
brachten de
Amerikanen hun gesneuvelden op slechts
enkele begraafplaatsen bijeen.
Mede hierdoor is het
Meuse-Argonne American Cemetery met 14.246 graven het grootste
Amerikaanse
militaire kerkhof in Europa. Met de aanleg werd in oktober 1918
begonnen.
Er bevinden zich een kapel, bezoekersruimten en gedenkteken.
Bovenstaande foto's
geven een impressie.
![]() |
Even
buiten Vigneulles-lès-Hattonchâtel bij de rotonde
waar de Rue Raymond Poincaré op de D901 uitkomt staat het bovenstaande monu- ment voor de 1e Amerikaanse infanteriedivisie. Een plaquette bevat de volgende tekst: "De Slag van St. Mihiel: Tijdens de aanval vanuit Seicheprey-Marvoisin op 12 september, trok de 1ste divisie van de AEF (American Expedi- tionary Force) in de morgen van 13 september 1918 deze stad binnen en voegde zich bij de 26e divisie en sneed zo de saillant af. Verliezen: 98 doden en 489 gewonden en vermisten". |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Bij
Thiaucourt, ten oosten van Saint Mihiel, bevindt zich een andere grote
Amerikaanse begraafplaats: Het St. Mihiel American Cemetery. Bijgaande
foto's geven er een beeld van. Er liggen de graven van 4153
Amerikaanse militairen die meest bij het offensief in de St. Mihiel
Saillant gesneuveld zijn. Er bevinden zich o.a. een monument (foto
links), zonnewijzer (foto rechts) en een klein museum. Op de muren van
het museum zijn de namen van 284 vermiste soldaten vermeld. De
soldatenkop aan het begin van deze sectie 3) is een knop op een deur
van het memorial. |
![]() |
![]() |
De route waarlangs
het Amerikaanse leger tijdens het eindoffensief optrok, wordt van- daag de dag aangegeven door kleine stenen obelisken die bepaalde wapenfeiten memo- reren. De obelisk op de foto links herdenkt bijvoorbeeld de bevrijding van Cléry-le- Petit (Meuse) en het oversteken van de Maas in november 1918. De obelisk rechts staat aan de weg van Louppy-sur-Loison naar Brandeville (Meuse) en verwijst naar de verovering van de streek door de10e infanteriebrigade van het Amerikaanse le- ger op 11 november 1918. |
![]() |
|
|
Het Missouri Memorial te Cheppy, nabij
Varennes, werd in 1922
door de Amerikaanse staat Missouri opgericht. Het herdenkt de in de
Eerste
Wereldoorlog
gesneuvelde soldaten uit deze staat.
Het Pennsylvania State Memorial in
Varennes is een typisch
groots Amerikaans oorlogsmonument en herdenkt de soldaten die zijn
gesneuveldbij de
bevrijding
van Varennes door Amerikaanse troepen. Deze kwamen voornamelijk
uit de
staat Pennsylvania. Het
monument is in 1927 in opdracht van de
Pennsylvania Battle Monuments Commission gebouwd, bovenop de aanwezige Duitse
bunkers, naar een ontwerp van de architect Paul Philippe Cret. Op
één van de
zuilen staat de bedenkelijke spreuk "Right is more
precious than peace"
(Recht is kostbaarder dan vrede). Hiermee kan wel iedere oorlog
gerechtvaardigd
worden.
|
Foto
links: Tussen 2 en 7 oktober 1918 raakte een deel van de Amerikaanse 77e divisie de weg kwijt in de bossen nabij Apremont. Toen deze weer boven water kwam, waren er van de 600 man nog maar 194 over. Een monumentje met een pijl die dalwaarts wijst in de richting waar deze gebeurtenis plaatsvond herdenkt dit voorval. Foto rechts: Monument te Wadelincourt voor de Amerikaanse 1e divisie die hier op 6 november 1918 slag leverde. Het monument bevindt zich pal aan de D6 iets ten zuiden van Wadelincourt dat zelf ten zuiden van Sedan ligt. |
|
![]() |
![]() |
Op de 377 meter hoge heuvel Butte de
Montsec (zie boven), 15 km
ten oosten van Saint-Mihiel, bevindt zich een groot Amerikaans
monument,
daar geplaatst ter herdenking van het Amerikaanse offensief op het eind
van de oorlog
in de saillant van Saint-Mihiel. Deze offensieven vonden
plaats van 12
tot 16 september en van 9 tot 11 november 1917. Verder herdenkt het
andere
activiteiten van het Amerikaanse leger in de regio
en in de Elzas en
in Lotharingen. Het monument is een ontwerp van de Amerikaanse
architect Egerton Swartwout
en gebouwd in de jaren
1930-1932 in opdracht van de American Battle Monuments Commission. Het
is gemaakt van Euville, een witte kalksteen,
die in Euville in het
departement Meuse gewonnen wordt. In het monument bevindt zich een
orientatietafel waarop in brons een kaart is
aangebracht die het slag-
veld voorstelt. Aan de buitenkant zijn in het
fries de namen aangebracht van de plaatsen in de omgeving die door de
Amerikanen bevrijd
zijn.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitsers er een
waarnemingspost ingericht. Bij een Amerikaanse luchtaanval werd het
monument
gebombardeerd en licht beschadigd. Later is het mnument weer hersteld.
Sinds 1975 is het een erkend historisch monument.
Plakette
op de brug over de Maas bij Nouvion-sur-Meuse. De tekst luidt: "Ter ere van en ter herinnering aan de heldhaftige strijders van het 14e infanterieregiment en de 12e compagnie van de 4e genie gevallen op het veld van eer tussen de Maas en Nouvion-sur-Meuse op 9, 10 en 11 november 1918. In dankbaarheid. U.N.C. en oud-strijders. Nouvion s/ Meuse" ( U.N.C. : Union Nationale des Combattants, Nationale Unie van Strijders) |
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog: Het Westfront
Het Oostfront Het
Oostenrijks-Italiaanse Front |
terug naar de inleiding
terug naar de homepage