terug naar de inleiding
terug naar de homepage
Eerste Wereldoorlog - Foto's van het Westfront
Verdun
Inhoud van deze pagina Deze pagina bevat eerst een algemeen gedeelte. Op het eind is een aparte sectie voor vernietigde en nooit meer opgebouwde dorpen op het slagveld van Verdun. |
De langste slag uit de Eerste
Wereldoorlog was die om Verdun, die in 1916
plaatsvond en tien maanden heeft geduurd. Uiteindelijk eindigde de slag
onbeslist.
Minstens 400.000 doden heeft deze slag
gekost en het is de slag met de meeste doden per vierkante kilometer in
de
geschiedenis.
Vanwege zijn symbolische
betekenis, die terugging tot de Frans-Duitse oorlog van
1870, wilden de Fransen deze plaats letterlijk met alle geweld proberen
te
behouden, toen de Duitsers
hier een grote aanval inzetten. Geen wonder dat de
Fransen juist hier het nationale monument voor de Eerste
Wereldoorlog
hebben neergezet, het Ossuarium
van Douaumont (zie foto boven), waarin zich de
beenderen van gesneuvelde soldaten bevinden. Tevens ligt tegenover het
ossuarium
een groot oorlogskerkhof.
Op de begraafplaats tegenover het
Ossuarium van Douaumont
bevinden zich 15.000 graven voor ruim 16.000 gesneuvelde soldaten. De
afgelopen jaren zijn de graven en het ossuarium opgeknapt in
verband met de herdenkingen van 100 jaar WO I (vergelijk de twee foto's
hierboven rechts uit 2014 met de oudere foto links en die bij het
vorige item).
In het Ossuarium van Douaumont liggen de beenderen van naar schatting 130.000 Franse en Duitse soldaten. Door kleine raampjes op kniehoogte kan men ze zien liggen.
![]() |
In de
buurt
van het nationale monument bij Douaumont (zie bovenaan deze
pagina) bevinden zich ook enige andere monumenten. Hier worden er
enkele getoond.. Linksboven het monument voor André Thome
(1879-1916), lid van de Assemblée Nationale en gesneuveld in
het
Bois des Caures. Foto midden: Monument van de Vlaamse Leeuw voor de
gevallen Vlaamse soldaten van het 14e Régiment de Ligne
Belge,
geplaatst in opdracht van de veteranen van dit regiment. Rechtsboven
het monument voor de gevallen moslimsoldaten. De foto direct links
toont het monument van de Commune de Douaumont. |
Rond de Tranchée des
Baïonnettes (zie foto boven) doen verschillende verhalen
de ronde. Zo zou hier een groot aantal soldaten in een loopgraaf levend
begraven
zijn ten gevolge van een granaatinslag. Volgens een ander verhaal zou
hier een
aantal soldaten zonder verwonding door de schok van een granaatinslag
zijn
gedood en later rechtopstaand zijn aangetroffen, waarna de loopgraaf
werd
dichtgegooid. Nu trekt deze plaats zeer veel toeristen die proberen de
punten
van
de bajonetten te ontdekken die nog juist boven de grond uitsteken. De
loopgraaf wordt afgedekt door een betonnen constructie.
Fort Douaumont was een van de
zwaartepunten van de
slag om Verdun. Het was echter al aan het begin van de oorlog door de
Fransen bijna geheel ontmanteld, omdat hier geen aanval
verwacht werd. Kort na het begin van de slag – en wel op 25 februari
1916 – werd het dan ook vrij
gemakkelijk door de Duitsers veroverd. Sindsdien werd het fort door de
Fransen
voortdurend beschoten. In mei mislukte een poging Douaumont te
heroveren. Pas eind oktober, toen het fort door de voortdurende
beschietingen zwaar beschadigd was geraakt, lukte het
de Fransen het weer in bezit te krijgen. De drie foto's boven tonen
Fort Douaumont aan de achterkant, waar zich de ingangen bevinden. De
twee foto's onder geven een impressie van
het voormalige slagveld in de richting van de Duitse linies vanaf het
dak van Fort de
Douaumont.
|
Froideterre was
één van de kleinere werken die waren bedoeld als ondersteuning van de grote forten zoals Douaumont. Het bood onderkomen aan 142 man en werd na de val van Douaumont met succes verdedigd. |
![]() |
Fort de Vaux was
een van de grotere vestingwerken ter verdediging van Verdun, naast Douaumont. Evenals Douaumont was ook Vaux zonder kannonen geraakt, maar het werd wel degelijk zwaar verdedigd, voornamelijk met mitrailleurs. Da- genlang is er vanaf begin juni 1916 om het fort gevochten en de verdedigers wer- den steeds verder teruggedrongen het fort in. Er heersten de meest ellendige om- standigheden en eten, drinken en munitie raakten op. Vijf pogingen van de Fran- sen om het fort te ontzetten mislukten jammerlijk. Op 7 juni gaf de bezetting zich over. Bekend is het verhaal van de laatste duif die door de commandant werd uitgezon- den om hulp te vragen. Deze kwam wel aan maar viel ter plekke dood neer. Nu is de duif opgezet te zien in het postduivenmuseum. Bij de Franse verdedigers vielen uiteindelijk weinig doden, maar onder degenen die het fort probeerden te ontzetten des te meer. De Duitsers kostte de aanval 600 gewonden en meer dan 2.000 doden. Het fort bleef tot november Duits bezit, toen het zonder strijd weer in Franse handen kwam. Op de foto linksboven zien we Fort de Vauxt met rechtsboven het uitzicht vanaf het dak in de richting van de Duitse linies. Het fort bevat thans twee gedenkplaten. De gedenkplaat op de foto links herdenkt het verzet en lijden van de verdedigers, de foto rechts toont de gedenkplaat voor de laatste duif, die voor zijn heldendaad het Légion d'honneur heeft gekregen. |
![]() |
Foto links: Ingang van de Tunnel van
Tavannes (van
het front afgewend). De Tunnel van Tavannes is een voormalige
spoorwegtunnel in de buurt van het Fort de Vaux met een
lengte van 1400 m en aangelegd in 1874. De tunnel werd
gebruikt
als schuilplaats, hospitaal en munitieopslagplaats. Op de avond van 4
september 1916 vindt er een ontploffing
plaats bij een munitietranport dat net arriveert. Het vuur slaat naar
binnen en steekt daar andere munitie aan. Dit leidt tot een geweldige
explosie. De uitgang (aan de kant van het
front) wordt geblokkeerd, ook door de beschietingen van de Duitsers. De
brand die inmiddels is uitgebroken duurt verscheidene uren en leidt tot
meer dan 500 dodelijke
slachtoffers (het precieze aantal is onbekend). Het ongeluk wordt
geheim gehouden voor de pers en de slachtoofers worden officieel als
vermist opgegeven.
De twee foto's rechts tonen tijdelijke munitieopslagplaatsen nabij de
getoonde ingang van de Tunnel van Tavannes.
Het verhaal hoe luitenant-kolonel Driant
met zijn
manschappen in het Bois des Caures zijn positie verdedigde is
overbekend. Nog ieder jaar wordt Emile Driant in Nancy, voor
welke
plaats hij
afgevaardige was, omstreeks zijn sterfdatum herdacht (zie http://home.kpn.nl/wegweeda/WO1-Nederland.htm#Frankrijk
en ga daar naar de paragraaf over Nancy). Aanvankelijk had Driant
met zijn jagers stelling genomen vóór zijn
commandopost R2. De positie werd op 21 februari zeer zwaar beschoten en
vernietigde deze volledig.
Vele van de manschappen van Driant kwamen
om. Desondanks verdedigden hij en de overgeblevenen zich zeer fel.
Toen ze niet meer stand konden houden, trokken ze zich terug
op de commandopost (foto
linksboven met op de foto midden-
boven een detail met een ingang). Drie aanvallen werden daar
afgeslagen, maar toen de Fransen omsingeld dreigden te raken, trokken
ze zich in het bos erachter terug. Hier sneuvelde Driant. De
plaats waar dit gebeurde wordt nu gemarkeerd door een monument (foto
rechtsboven). Aanvankelijk werd Driant door de Duitsers in de
buurt ervan in het bos begraven (foto linksonder). Na de
oorlog werd werd er een herdenkingsmonument opgericht. Hier vonden
Driant en dertien onbekende jagers hun laatste rustplaats. De
foto
middenonder toont dit monument met rondom de kruizen
van de graven van de manschappen. Het graf van Driant bevindt zich
direct voor de gedenksteen. De foto rechtsonder laat het van nabij zien.
De Mort Homme (letterlijk "Dode Man",
een naam die
overigens niets met de Eerste Wereldoorlog te maken heeft) was de
hoogste
heuvel ten noordwesten van Verdun.
Wie dit punt bezette, kon het terrein in de omgeving
beheersen. Het is dan ook één van de zwaarst
bevochten plaatsen in de Slag om
Verdun geweest. In mei 1916 viel
de heuvel uiteindelijk in Duitse hadden. In
januari 1917, toen de eigenlijke Slag om Verdun al beëindigd
was, braken er
rondom de Mort Homme nieuwe gevechten uit.
In augustus van dat jaar was de
heuvel weer definitief Frans bezit. Nu zijn er verscheidene
gedenktekens. Het
monument op de bovenste twee foto's staat op de top
van de heuvel. Dit
gedenkteken van Jacques Froment-Meurice, dat op 10 september 1922 door
Pétain is
ingewijd,
verbeeldt de gruwelijke strijd middels een geraamte
gehuld in een vlag die
wappert in de wind. Het bevat het opschrift "Ils n'ont pas
passé"
["Ze zijn er niet voorbijgekomen"] en is gewijd aan de
gevallenen
van de 69e divisie.
Het monument op de foto linksonder van Delangle
et
Lescarcelle uit 1939 vervangt een eerder monument van direct na de
oorlog. Het bevindt zich aan het begin
naar de opgang
naar de top van
de heuvel en herdenkt de doden van de 40e divisie. Onder het
zwaard op de zuil staat de tekst "Qui que tu sois /
Français qui passe
/
arrête toi et salue / donne un peu de ton coeur /
à ceux qui sont morts, ici
pour toi" ["Wie je ook bent / Fransman die voorbijkomt / hou stil en
groet
/
geef een beetje van je hart / aan hen die gestorven zijn / hier voor
jou"].
De eenvoudige plakette op de foto rechtsonder, die zich ook op de top
van de Mort
Homme bevindt, bevat de tekst (in vertaling): "Monument van
de Mort
Homme.
Dit is de top van de Mort Homme. In februari 1916 had het Duitse
opperbevel enorm sterke middelen samengebracht om de Citadelle van
Verdun in te
nemen.
Omdat het er niet in geslaagd was het front van Douaumont te
doorbreken,
probeerde het in maart 1916 een flankaanval via de Mort Homme vanaf
Montfaucon,
dat het al sinds 1914 bezet hield. Alle aanvallen liepen stuk op deze
top. De
verliezen waren zwaar, maar Verdun werd gered". Verder staat
onder op
de plakette
nog: "Deze zone werd geheel opnieuw bebost, omdat iedere
toegang onmogelijk was". Dit laatste is vanwege de nog
aanwezige
onontplofte munitie nog steeds het geval.
Nabij de Mort Homme bevindt zich een
iets lagere heuvel met de eenvoudige
naam Côte 304 (Helling 304). De Côte 304 was in de
strijd bijna even belangrijk
als de Mort Homme
en zolang de Fransen deze in handen hadden was het de Duitsers
onmogelijk de Mort Homme in te nemen. Hun aanvallen richtten zich dan
ook eerst
op de Côte 304 met een
even bloedig resultaat als de strijd om de Mort Homme.
Ook deze heuvel kwam in mei 1916 in Duits bezit, totdat deze later
eveneens bij
de weer oplevende strijd in 1917 voor
hen weer verloren ging. Nu wordt de top
van de heuvel beheerst door een monument in de vorm van een enorme
zuil,
opgericht door een comité van oudstrijders van de
Côte 304
en uitgevoerd door
de architect Hamelin en de beeldhouwer Albert Lange (foto
links). Het werd in juni 1934 ingewijd. Het monument draagt
de nummers van
de eenheden die er
gevochten hebben en het opschrift "Aux
défenseurs de la Côte 304. Aux dix
mille morts héroïques dont le sang impregna cette
tierre" ["Aan de
verdedigers van de
Côte 304. Aan de tienduizend heldhaftige doden waarvan het
bloed deze aarde heeft doordrenkt"].
Er bevindt zich nabij het grote gedenkteken ook een klein monument ter
herinnering aan de op 18 mei 1916
gesneuvelde tweede luitenant Georges Fabre
van het derde gemengde regiment
tirailleurs van de Zouaven, dat hier door zijn vrouw en dochter is
neergezet
(foto rechts).
Een probleem bij de verdediging van
Verdun was, dat er maar
één toegangsweg was om uitrusting en troepen aan
te voeren namelijk de weg
vanuit Bar-le-Duc. Vanwege zijn vitale functie
werd deze na de oorlog door de
schrijver Maurice Barrès "Voie sacrée" ( Heilige
Weg) gedoopt, naar
de Via Sacra in Rome, de weg waarlangs in de antieke oudheid de
offerdieren
naar
het altaar werden gebracht. Slechts door een strikte organisatie,
waarbij
vrachtauto's bumper aan bumper reden, was het mogelijk het strijdveld
via de
Voie sacrée van de nodige aanvoer
te voorzien. Vandaag de dag vervangt een goede
asfaltweg de
zeven
meter brede en slecht geplaveide weg uit 1916, zoals de foto
linksboven toont, die ten zuiden van Heippes gemaakt is.
De weg wordt
gemarkeerd door bermpaaltjes voorzien van een Franse soldatenhelm en
met het
opgeschrift "Verdun", "Voie sacrée" en "Bar le
Duc", die de herinnering aan zijn voormalige
betekenis levend houden (foto
rechtsboven). Aan het begin van de weg aan de kant van Verdun staat nu
een monument als hulde aan de Franse soldaten die deze weg gebruikt
hebben (foto
linksonder). Het monument van de hand van de beeldhouwer Barrois en de
architect Schmitt is op 14 mei 1967 ingewijd. De foto
rechtsonder
toont een detail van het monument.
Philippe Pétain nam in
februari 1916 het commando over Verdun
over. Hij vestigde zijn hoofdkwartier in de mairie (gemeentehuis) van
Souilly,
een plaatsje zo'n 30 km ten zuiden
van Verdun aan de belangrijke verbindingsweg
met Bar-le-Duc, de Voie sacrée (foto linksonder met op de
voorgrond de beroemde
weg). De werkkamer van Pétain
(foto rechtsonder) is nu een museumpje. De stoel
links in de kamer is de fauteuil waarin Pétain op 25
februari 1916 na een
vermoeiende dag, waaarin hij een aantal zaken voor de
overname van het commando
geregeld had, in slaap viel en de volgende ochtend met een zware
longontsteking
ontwaakte. Ook generaal Nivelle en generaal Pershing
hebben
een tijdje hier hun hoofdkwartier gehad. In de gang naar de werkkamer
staat in een nis een buste van Pétain (foto
boven). Het bordje bevat de
tekst (in vertaling): "Deze buste van
maarschalk Pétain is in 1976
in de Maas teruggevonden, waar hij in de modder verborgen lag. Omdat
hij
opgeruimd zou worden, heeft Jean Rettel, hoofdvertegenwoordiger
van de
"Souvenir Français", hem bij de gendarmerie opgevraagd en
aan de heer
Joly, burgemeester van Souilly overhandigd, die hem hier heeft
neergezet in zijn
gemeentehuis, dat het hoofdkwartier van de Slag om Verdun was".
De stad Verdun kent verschillende
monumenten om de slag en de doden
te herdenken. De bekendste zijn het "Monument aux Morts" ("Monument
voor
de Doden") op de foto
links en het "Monument de la Victoire"
("Monument van de Overwinning") op de foto in het midden. Het Monument
aux
Morts
(van Forest en Grange) werd op 1 november 1928
ingewijd. Vijf soldaten van
verschillende legeronderdelen staan schouder aan schouder en
symboliseren
hiermee het devies van Verdun in 1916 "On ne passe pas"
("Ze
komen er niet voorbij"). Op de sokkel staan de namen van gevallen
soldaten
uit Verdun gegraveerd. Ieder jaar wordt op 1 november de vlam voor de
onbekende
soldaat
onder de Arcde Triomphe in Parijs door lopers naar Verdun gebracht en
na
een ceremonie bij het monument in de crypte van het Monument
à la Victoire
gezet.
Het Monument de la Victoire (van
Léon Chesnay, Louis-Alfred Berthemy en Jean Boucher) werd
tussen 1920 en 1929
gebouwd. Op 23 juni 1929 werd het officieel ingewijd
door de Franse president
Doumergue in aanwezigheid van o.a. maarschalk Pétain. Het
monument is gebouwd
tegen de antieke stadswallen en een trap van 73 treden leidt naar
een pyramide
geflankeerd door twee Russische kanonnen die op de Duitsers zijn
buitgemaakt.
Hier bevindt zich een toegang tot een crypte, waar zich de gouden
boeken
van de
stad, foto's, krantenknipsels, een register van de soldaten die op het
slagveld
van Verdun gesneuveld zijn en één met de namen
van de gedecoreerden bevinden.
Boven op
de pyramide staat een beeld van een gehelmde ridder van de hand van
Boucher.
De
foto rechts toont het monument "La Défense". Het
staat op
de Place Saint-Paul en is van de hand van de beeldhouwer Auguste Rodin.
Het is gemaakt op initiatief van een groep
Nederlandse burgers die
samen het "Verdun Comité" hadden gevormd. en hiermee het
verzet
van de stad wilden herdenken onder verwijzing naar de Nederlandse
vriheidsstrijd
in het verleden. Het comité wist al snel de
benodigde 50.000 gulden voor het monument bijeen te brengen. In 1920
was het gereed en op 1 augustus werd het op de Esplanada
de la
Roche geplaatst. In 1939 werd het naar de huidige plaats overgebracht..
In 1940 verwijderden de Duitse bezetters de oorspronkelijke tekst. Na
de Tweede Wereldoorlog
werd een nieuwe tekst aangebracht. Na een recente restauratie werd deze
opnieuw door een andere tekst vervangen. Deze luidt:
"À
la France immortelle - À la glorieuse ville - De Verdun - La
Hollande amie" (Aan het onsterflijke Frankrijk - Aan de glorieuze stad
Verdun - Vriendin Nederland)
Niet alleen op de grote nationale
begraafplaats van
Douaumont werden gevallen soldaten van de Slag om Verdun
bijeengebracht, maar bijvoorbeeld ook op deze miliitaire begraafplaats
in
Bras-sur-Meuse, enkele kilometers ten noorden van Verdun. Hier liggen
de stoffelijke resten van 4.386 soldaten die eerder elders in de
omgevingbegraven waren, onder meer in Canton,
Vacherauville, Louvemont.en Samogneux. Onder hen waren 254 moslims en
23 joden. Van 146 soldaten is de identiteit onbekend. Verder liggen er
151 Franse soldaten uit de Tweede
Wereldoorlog. De foto's hierboven geven een impressie van
debegraafplaats met op de foto rechts enkele moslimgraven.
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
Vernietigde
dorpen
Tijdens de Slag om Verdun zijn negen dorpen volledig vernietigd. Zes
daarvan zijn nooit meer herbouwd, de andere slechts zeer beperkt. Op de
plaats waar ze eens stonden vindt
men nu enkel nog ruïnes
en andere resten, met een monument. Andere plaatsen zijn wel weer
volledig opgebouwd. Hieronder staan enkele beelden van deze kant van de
oorlog.
![]() |
Aan
Cumières-le-Mort-Homme (205 inwoners in 1911) herinnert alleen nog een monument en een begraafplaats. |
![]() |
Van
Haumont-près-Samogneux resten nog slechts met grond bedekte
kelders en ruïnes (foto's linksboven en links). Ter herinnering daaraan dat deze plek eens bewoond was, zijn hier en daar houten structuren met foto's neergezet, zoals op de foto midden boven. Nabij de voormalige dorp bevinden zich een monument en een herdenkingskapel (foto rechtsboven). |
![]() |
Samogneux is een
van de plaatsen die weliswaar vernietigd werden maar later weer zijn opgebouwd. Het monument links uit 1930 herinnert aan het door de oorlog gedwongen vertrek van de bewoners. Het draagt de tekst "Hier was Samogneux. Dankzij Horace Grace. Père Barnabé, symbool van de vluchte- lingen van het Maasgebied naar het werk van Henri Frémont". Horace Grace was een Amerikaanse die aan de wederopbouw van Samogneux heeft bijgedragen. Père Barnabé was een denk- beeldige figuur uit een feuilleton van Henri Frémont die stond voor de vluchtelingen tijdens de oorlog in deze streek. De foto rechts toont het algemene monument voor de Eerste Wereldoorlog in Samogneux. |
![]() |
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog: Het Westfront
Het Oostfront Het
Oostenrijks-Italiaanse Front |
terug naar de inleiding
terug naar de homepage