terug naar de inleiding  

  terug naar de homepage

Eerste Wereldoorlog - Foto's van het Westfront

IJzerfront en Ieper en omgeving

Inhoudsopgave van deze pagina
1) IJzerfront
2) Ieper en omgeving
3) Het eindoffensief

1) IJzerfront

In het noordwesten werd de frontlijn gevormd door het riviertje de IJzer. Hier werd het front aan geallieerde zijde door Belgische troepen
bezet. De foto, genomen vanaf de IJzertoren, toont het deel van het front met van voor naar achter een deel van het IJzermonument, de
IJzer en het weer opgebouwde stadje Diksmuide.

Na de oorlog werd bij Diksmuide een monument met toren, kortweg de IJzertoren, opgericht ter herdenking van de Vlaamse gesneuvelde soldaten. De
  IJzertoren is echter niet alleen een monument voor de Eerste Wereldoorlog maar ook een vredesmonument en een monument voor de Vlaamse beweging. De
toren is 84 m hoog en is het grootste vredesmonument van Europa. Onder de toren bevindt zich een crypte met daarin resten van gesneuvelde Vlaamse soldaten.
  De foto links, genomen vanaf de toren, toont een deel van het monument met op de achtergrond de IJzer, terwijl de foto rechts een indruk van de crypte geeft.

De Duitse militaire begraafplaats Vladslo met de beeldengroep "Treurend Ouderpaar" naar een ontwerp van Käthe Kollwitz nabij Diksmuide
is in oktober 1914 tijdens de IJzerslag ontstaan en werd daarna de begraafplaats bij een verbandpost. In 1918 waren er 3233 Duitse soldaten
begraven. Tussen 1956 en 1958 werden de Duitse oorlogskerkhoven in vier verzamelbegraafplaatsen geconcentreerd. Eén ervan was Vladslo.
Er werden de stoffelijke resten van 61 Belgische plaatsen uit de omgeving naartoe gebracht en nu liggen hier 25.638 Duitse soldaten begraven.
Bij deze gelegenheid werden ook het graf van Peter Kollwitz (gesneuveld in de nacht van 22 op 23 oktober 1914 bij Esen, nabij Diksmuide) en
de beeldengroep "Treurend Ouderpaar" hierheen verplaatst. Zijn moeder had 18 jaar aan de beeldengroep gewerkt en deze was uiteindelijk in
1932 klaar gekomen. Het graf van haar zoon en de beeldengroep bevonden zich voorheen op het Friedhof Roggeveld in Esen. Käthe Kollwitz
was diep onder de indruk van de dood van haar zoon en wilde al direct bij zijn dood een herdenkingsmonument voor zijn graf maken. De beel-
den drukken niet alleen haar eigen verdriet uit maar dat van alle ouders van wie de zonen gesneuveld zijn. Het ontwerp is uitgevoerd door Au-
gust Rahdes de vader) en Fritz Diederich (de moeder). Vreemd genoeg werden de beelden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi's met
  rust gelaten. Sinds 2014 staat een kopie van de beeldengroep op een begraafplaats voor Russische en Duitse soldaten gesneuveld in WO2 in het
Russische Rsjew, ongeveer 120 km ten westen van Moskou. Käthe's kleinzoon Peter is daar in de omgeving gesneuveld en sindsdien vermist.

–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–

2) Ieper en omgeving


Al in het najaar van 1914 begonnen de Duitsers met de aanleg van een groot vliegveld voor luchtschepen in de velden tussen Gontrode en Lemberge, ten zuiden van Gent, op het
hoogste punt van de streek: Het vliegveld van Gontrode. In het voorjaar van 1915 was de luchtmachtbasis gereed. Er was ook een reusachtige hal gebouwd om deze zeppelins
onder te brengen. De luchtschepen werden ingezet voor bombardementen op Londen. Later werd het vliegveld ook gebruikt voor Gotha-IV vliegtuigen voor aanvallen op Londen.
De luchtschepen en het vliegveld werden regelmatig door Britse vliegtuigen aangevallen. Van het eens reusachtige complex resteren nu nog slechts twee bunkers. Eén bunker is ver-
anderd in een informatiepunt met uitzicht over het voormalig vliegveld (foto linksboven). De foto rechtsboven geeft een indruk van het voormaige vliegveld vandaag de dag.

Hill 60 nabij Zillebeke. Op 7 juni 1917 werden in de zgn. Ieper Salient ten oosten van Ieper 19 zeer zware ondergrondse mijnen tot ontploffing gebracht als inleiding op een
grote Engelse aanval met het doel de Duitsers uit hun posities te verdrijven. Een van de mijnen bevond zich onder deze heuvel. Nu wordt deze heuvel als gedenkteken onderhouden.

Gerestaureerde loopgraven in het Sanctuary Wood Museum Hill 62 nabij Zillebeke (foto links © Anke Weeda 2001).

De foto rechtsboven toont het Britse oorlogskerkhof Buttes New in het Polygoonbos nabij Zonnebeke. Dit bos, ook Den Doel genaamd, lag op een strategisch
belangrijke hoogte. Er werd dan ook zwaar om gevochten. Na enige tijd was er niets meer van over dan enkele kale staken en stronken van bomen. De foto
linksboven toont het bos zoals het 90 jaar later uitziet, gezien aan de kant van de Amontstraat.

Het Britse oorlogskerkhof "Tyne Cot Cemetery" tussen Zonnebeke en Passendale. Met 12.000 graven is dit de grootste Britse begraafplaats
ter wereld. Op de muur op de achtergrond op de foto staan de namen van 36.000 vermiste Britse soldaten geschreven (de overige vermisten
staan vermeld op de Menenpoort te Ieper - zie beneden). De begraafplaats ligt midden op het vroegere front en op deze plek werden al tijdens
de oorlog soldaten begraven. Op het terrein van de begraafplaats liggen nog een aantal bunkers  ( foto © Anke Weeda 2001).

De heuvelkam van Passendale was het laatste Duitse bolwerk dat door de Britse en aan hen gelieerde troepen werd veroverd tijdens de Derde Slag om Ieper,
die op 31 juli 1917 begon. Een Canadese eenheid kreeg het dorp Passendale op 6 november in handen, waarna het offensief op 10 november op de top van de
heuvelkam doodliep. Er is nu een park aangelegd met een monument (foto’s boven) en een gedenktafel met een tekst in vier talen (foto midden). Vanaf de top
top van de heuvel heeft men nu een vredig zicht op het ooit volledig omgewoelde en in een bijkans onbegaanbare modderpoel veranderde slagveld (foto’s onder).

Op de voorgaande foto linksboven van het voormalige slagveld bij Passendale nabij de twee groepjes van drie bomen, aan de ’s-Graventafelstraat, bevindt zich het New British Cemetery.
Het is pas na de oorlog aangelegd, toen verspreid liggende graven van de slagvelden rond Passendale en Langemark hierheen gebracht werden. Bijna alle slachtoffers vielen in de herfst van 1917.
De begraafplaats bevat nu 2101 doden, waarvan ongeveer de helft afkomstig zijn uit het Verenigd Koninkrijk en de overige uit andere Commonwealth gebieden. 1600 van hen zijn
niet geïdentificeerd. De New British Cemetery is een ontwerp van Charles Holden.

De Duitse militaire begraafplaats Langemark is in 1914 ontstaan uit een Britse begraafplaats. Omdat door de wisselende oorlogsomstandigheden de begraafplaats soms
ook in Duitse handen was, kwamen er ook Duitse graven, waaronder veel van Duitse studenten die vrijwillig dienst hadden genomen. Hierdoor kreeg deze de naam
"Studentenfriedhof". Na de Eerste Wereldoorlog kwam het beheer in Duitse handen en werd de begraafplaats uitgebreid. In 1932, toen de begraafplaats opnieuw was ingericht,
lagen er meer dan 10.000 Duitse soldaten. Vanaf 1952 werden de Duitse oorlogskerkhoven in België in een viertal grote verzamelbegraafplaatsen geconcentreerd. Eén
  ervan was Langemark. Thans bevinden zich hier de resten van 44.304 Duitse soldaten, waarvan die van omstreeks 25.000 soldaten in een "kameradengraf" bijeen zijn gebracht.
Er is een beeldengroep van vier bronzen soldatenfiguren van de beeldhouwer Emil Krieger. (foto © A.G. Weeda 2001)

Ieper: Medische hulppost waar de Canadese arts John McCrae werkte, toen hij het beroemde gedicht over de klaprozen "In Flanders Fields" schreef .

Er is bijna geen stad geweest die meer door de oorlogshandelingen in de Eerste Wereldoorlog werd getroffen dan Ieper. De stad lag voortdurend in de frontlinie.
Op het einde van de oorlog stond er bijna geen steen meer overeind en op de rug van een paard gezeten kon je de stad tot zijn grenzen overzien. De Britten,
die de verdediging van de stad op zich hadden genomen en in de verschillende slagen rond Ieper enorme verliezen hadden geleden, wilden de stad als ruine als
een soort monument bewaren. Het stadsbestuur en de bewoners beslisten echter anders en hebben in de loop der jaren de stad weer fraai opgebouwd, zoals
bovenstaande foto's van de Grote Markt met Lakenhallen (links) laten zien.

Ieper (België): Menenpoort. Sinds 1928 wordt iedere avond om 20.00u (behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog) in de Menenpoort de Last Post geblazen ter nagedachtenis
aan de gesneuvelde Britse militairen. Deze poort was tijdens de oorlog de poort waardoor de in Ieper gelegerde Britse soldaten naar het front vertrokken. In de poort zelf,
een monument van na de oorlog, staan de namen van meer dan 50.000 vermiste Britse soldaten gebeiteld.  De overige vermisten staan vermeld op de muur van het Britse
oorlogskerkhof "Tyne Cot Cemetery" tussen Zonnebeke en Passendale (zie boven).

Alle legers, behalve het Australische, kenden de doodstraf voor bepaalde overtredingen. Zelfs in het Australische leger schijnt deze af en toe te zijn uitgevoerd. Deze executies
werden door de soldaten als groot onrecht ervaren en op graven van geëxecuteerde soldaten werden vaak nog lang na hun dood bloemen gelegd. In het stadhuis van Poperinge
bevonden zich een aantal gevangeniscellen voor militairen. Hier hebben ook ter dood veroordeelden gezeten (foto's links- en middenboven). Vanuit een van de cellen had men
uitzicht op de binnenplaats van het stadhuis, waar de executies werden uitgevoerd. Vaak was dit wegens vermeende desertie. De executies vonden hier tussen 1916 en 1919
plaats. Hoeveel dit er precies geweest zijn is niet bekend, maar het moeten er minstens acht geweest zijn, maar mogelijk ook twee maal zo veel. De foto rechtsboven toont een
executiepaal, die waarschijnlijk alleen voor de laatste executie op 19 mei 1919 gebruikt is. Al tijdens maar vooral na de oorlog ontstonden er bewegingen voor eerherstel van
de geëxecuteerde soldaten, met name  in Frankrijk en in eerste instantie onder oudstrijders. Pas recentelijk hebben deze acties succes gehad.

Achter het front waren vele gelegenheden waar de soldaten zich konden ontspannen. Voor de Britse soldaten in de omgeving van Ieper was het bekendste en populairste het Talbot
House in Poperinge (foto linksboven). Dit was op 11 december 1915 geopend door legeraalmoezenier Philip Clayton. Het huis was genoemd naar de jongere broer van hoofdaalmoezenier
Neville Talbot, die eerder was gesneuveld. Het stond ook bekend als Toc H. In het huis werd geen onderscheid gemaakt tussen de rang van de militairen. Er waren onder meer een
gelagkamer waar niet-alcoholische dranken werden geschonken, een bibliotheek, een rustgevende tuin en op de zolder bevond zich een kapel (foto miidenboven). Het huis is
zoveel mogelijk in de toestand van tijdens de Eerste Wereldoorlog gelaten of hersteld. Op de foto rechtsboven zien we het monument voor de Eerste Wereldoorlog in Poperinge.

Voor wat bekend zou worden als de "Slag bij Mesen" lieten de Britten op 7 juni 1917 19 zware mijnen exploderen. Een ervan bevond zich onder de Spanbroekmolen bij Wijtschate.
Deze ging 15 seconden te laat af waardoor Ierse militairen die al aan hun aanval begonnen waren onder de aarde bedolven werden. Velen kwamen daarbij om.
Op de plaats is nu een grote krater gevuld met water, de Spanbroekmolenkrater. Hij staat ook bekend als de "Pool of Peace"of "Lone Tree Crater" en is sinds 1933
in het bezit van het Talbot House. Thans is de Pool of Peace in erfpacht bij de provincie West-Vlaanderen, die hem ook onderhoudt.

Nabij Wijtschate in het zogeheten Bayernwald bevindt zich een uitgebreid complex van gereconstrueerde loopgraven, waarvan bovenstaande foto’s slechts een fractie laten zien.
Hier bevond zich tussen 1914 en 1917 een bijna onneembare Duitse vesting op een 40m hoge heuvel. Het complex werd in 1917 door de Britten opgeblazen en veroverd.
De explosie was tot in Londen te horen. In 1918 raakt het Bayernwald opnieuw enkele maanden in Duitse handen. Van de vesting is nog ongeveer 10% over en gerestaureerd
en wel aantal betonnen bunkers, mijngangen en -schachten en 320m loopgraven. De opening na de restauratie vond plaats in april 2004.

De Sint-Niklaaskerk in Mesen (foto linksboven), die in oorsprong teruggaat tot 1057, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog totaal verwoest maar in 1928 weer opgebouwd.
In de Romaanse crypte onder de kerk (foto middenboven) bevond zich tijdens de oorlog een Duits noodhospitaal. Deze crypte werd in 1931 hersteld. Op de foto rechts-
boven zien we het lokale monument voor de Eerste Wereldoorlog in Mesen.

Nabij de Sint-Niklaaskerk in Mesen bevindt zich het monument voor
Samuel Frickleton uit 2007. Deze korporaal en nog tijdens WO I tot
tweede luitenant gepromoveerde militair van de Nieuw-Zeelandse
Rifles Brigade verdiende vanwege zijn optreden het Victoria Kruis.


Het New Zealand Memorial bij Mesen (foto linksboven) herdenkt de Nieuwzeelandse soldaten die gevochten hebben of gesneuveld zijn bij de verovering van de heuvelrug
van Mesen en van de plaats zelf van 7 tot11 juni 1917. De architect is S. Hurst Eager, die ook andere monumenten in de buurt van Ieper heeft ontworpen, en het bevat
een embleem van de beeldhouwer A.R. Fraser (beide afkomstig uit Nieuw-Zeeland). Het monument werd op 1 augustus 1924 door koning Albert I ingehuldigd.
Vanaf het monument heeft men zicht over het veld vanwaar de aanvallende Nieuwzeelandse soldaten kwamen (foto midden). Op het terrein zijn nog restanten
van twee Duitse bunkers aanwezig, waarvan er een op de rechter foto te zien is.

Even buiten Mesen, in de richting van Ploegsteert en Armentières, bevindt zich het Ierse Vredespark. Het is een project van de Ierse organisatie "A Journey of Reconciliation"
en werd met steun van Mesen van juli tot november 1998 aangelegd door jongeren uit Noord-Ierland en de Ierse republiek als een symbool van vrede en verzoening.
Op 11 november 1998 werd het park ingewijd door de onthulling van een gedenkplaat door de Ierse president Mary McAleese, in aanwezigheid van Koning Albert II van België
en Koningin Elizabeth II van Groot Brittannië. Het opvallendste in het park is de Vredestoren, die verwijst naar de Ierse middeleeuwse torens die door de Kelten werden opgetrokken
als verdediging tegen de Vikingen (foto’s boven). In het park symboliseert de Vredestoren enerzijds de herdenking van alle soldaten van het Ierse eiland die vochten en gesneuveld zijn
tijdens de Eerste Wereldoorlog. Anderzijds staat deze voor het streven naar verzoening tussen alle inwoners van het Ierse eiland. Dit wordt nog extra tot uitdrukking gebracht
door een gedenkzuil tegenover de Vredestoren (foto rechtsboven) met een vredesgelofte (foto linksonder). Verder zijn er onder meer negen blokken met poëtische teksten,
waarvan er één op de foto rechtsonder te zien is. In de toren zijn in gedenkboeken de namen van circa 49.000 Ierse doden uit de Eerste Wereldoorlog aanwezig.
Het Vredespark werd ontworpen door de architecten O'Grady uit Ierland en Breyne uit leper.

–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–

3) Het eindoffensief

Vanaf augustus 1918 slaagden de geallieerden erin, mede dankzij de inzet van het Amerikaanse leger, het eindoffensief tegen de Duitsers in te zetten. Dit gebeurde vanuit drie plaatsen.
Eén was de streek van Ieper. De andere waren de streek van de Somme en de Argonne. Voor de aanval vanuit Ieper werd de Vlaamse Legergroep gevormd onder leiding van de
Belgische Koning Albert I. Hieraan namen Belgische, Britse, Franse en Amerikaanse troepen deel.


Het dorp Heestert tussen Kortrijk en Oudenaarde werd eind oktober 1918 door Britse troepen op de Duitsers veroverd. In februari erna werd er door boeren in opdracht van de burgemeester een militaire begraafplaats aangelegd:
de Heestert Military Cemetary. Hierin werden zowel gesneuvelde Britse als Duitse soldaten uit de omgeving bijeengebracht. In 1920 werd de begraafplaats gereorganiseerd en werden de Duitse graven achterin geplaatst, terwijl er
nog drie Britse graven van het kerkhof van Moens naar hier werden gebracht. Er liggen nu 127 Britten begraven (waarvan 26 niet geïdenticeerd) en 57 Duitsers (waarvan 39 ongeïdenticeerd). Voor acht Britten zijn er grafstenen
die aangeven dat ze weliswaar ergens op dit kerkhof begraven moeten liggen, maar waarvan de graven niet zijn teruggevonden. De foto links toont het monument en de ingang van de begraafplaats, de middelste foto (rechts van  de
ingang genomen) geeft een overzicht en de rechter foto laat de Duitse graven achterin zien.
In Vichte bevindt zich midden in een woonwijk een militaire begraaf-
plaats: De Vichte Military Cemetary. Tijdens de opmars tegen de Duitt-
sers na de zomer van 1918 veroverde het Royal Newfoundland Regi-
ment van het Britse leger op 20 oktober het station van Vichte. Twee
dagen later veroverde na zware gevechten de 9e (Schotse) divisie ook
de rest van het dorp. Voor de gesneuvelden werd al tijdens de gevech-
ten een begraafplaats ingericht. Na de wapenstilstand werden er ook ge-
sneuvelden uit de omgeving naartoe gebracht. In 1933 kwamen daar 31
graven van het kerkhof in Zwevegem en één van het kerkhof in Vichte
bij. Er liggen nu 236 soldaten uit WO1, waarvan 60 niet geïdentificeerd
zijn. Daarnaast liggen er nog twee soldaten uit WO2, waarvan één niet
geïdentificeerd. Zij zijn in mei 1940 gesneuveld.
Ingooigem werd op 25 oktober 1918 bevrijd door de 9e (Schotse) di-
visie van het Britse leger. Ze troffen er een begraafplaats aan die door de
Duitsers voor hun doden werd gebruikt. Deze werd door de Britten in-
gericht tot de Ingoyghem Military Cemetery oftewel het Militair Kerk-
hof Ingooigem. Eind oktober begroeven de Britten er 88van hun doden,
namelijk 85 Britten (waarvan 31 niet geïdenticeerd) en 3 Canadezen. In
de Tweede Wereldoorlog werden er nog drie Britse militairen begraven,
die in de Leieslag in mei 1940 gestorven waren (een van hen is niet ge-
identiceerd). Verder zijn er 54 Duitse graven uit WO 1, waarvan er
slechts 3 geïdenticeerd zijn.
Op de begraafplaatsen in Waregem en zijn deelgemeenten staan sinds
11november 2014 oorlogsmonumenten. De foto links toont de vier ge-
denkplaten op de begraafplaats De Barakke. Ze staan rechts na de in-
gang en bevatten  de namen van 1720 slachtoffers uit beide wereldoor-
logen, zowel burgers, soldaten, verzetstrijders als arbeiders die voor
het vijandelijke leger moesten werken. Het monument vermeldt behalve
de naam ook de geboortedatum en datum van overlijden van het slacht-
offer. De lijst zal eens per jaar in november met eventuele nieuwe namen
aangevuld worden.

In Waregem bevindt zich een groot Amerikaans oorlogskerkhof: Het Flanders Field
American Cemetery. Het is het enige Amerikaanse oorlogskerkhof in België. Het ligt in
de sectie van het front waar de 91e divisie deelnam aan het Ieper-Leie offensief. Er lig-
gen 368 soldaten begraven in vier afzonderlijke rechthoekige blokken, (21 soldaten zijn
niet geïdentificeerd). Eén zo'n blok zien we op de foto links. De begraafplaats ligt in de
Spitaalbosen, waar in november 1918 hard door de Amerikanen gevochten werd en
waar zich diverse Duitse mitralleurnesten bevonden. Het terrein werd door de Belgische
overheid gratis ter beschikking gesteld. Hoewel de begraafplaats al lang in gebruik was,
werd deze pas op 8 augustus 1937 officieel ingehuldigd. De architect is dr.Paul P. Cret
uit Philadelphia, Pennsylvania. Vanaf de ingang leidt een pad naar de herdenkingskapel
(foto linksboven). De foto middenboven toont het interieur van de MeMorial Chapel.
Op de foto rechtsboven zien we het gebouw van opzij met op de achtergrond een blok
met graven. Op de muren van de kapel zijn panelen met de namen 43 Amerikaanse sol-
daten die in een naamloos graf rusten. Op drie hoeken van de begraafplaats zijn door
bomen omsloten ruimtes met een urn op een voetstuk (foto rechts). Op de urnen staan
sculpturen van de kentekens van de vier Amerikaanse divisies die in België gevochten
hebben. Bij de ingang is een informatiecentrum.


Op de foto links zien we het Oudenaerde American Monument op het Tacambaroplein in Oudenaarde.
Het is opgericht ter nagedachtenis aan de 40.000 soldaten van de 37e en 91e divisie die samen met de
53e artilleriebrigade van het Amerikaanse leger in deze streek gevochten hebben. Op 31 oktober werden
de eenheden samen met het Franse leger bij Waregem ingezet om de Duitsers, die overigens al aan het
terugtrekken waren, achterna te zitten. Op 1 november werd onder meer Oudenaarde bevrijd door de
91e infanteriedivisie. Op 2 en 3 november staken de eenheden tussen Eine en Heurne de Schelde over.
In de nacht van 4 op 5 november werden de Amerikanen door Franse troepen afgelost en gingen ze in
reserve, maar op 10 november werd de 37e divisie opnieuw ingezet bij Zingem en stak daar weer de
Schelde over, terwijl de 91e divisie dit tegelijkertijd in de buurt van Oudenaarde deed. De eenheden
rukten verder op, totdat de strijd op 11 november met de wapenstilstand eindigde. Het monument is
een ontwerp van Harry Sternfield uit Philadelphia en het werd in 1936 geplaatst door de American
Battle Monuments Commission.
Na het bereiken van de Schelde bij Oudenaerde tijdens het eindoffensief in 1918 (zie
boven), stak de Amerikaanse 37e divisie bei Eine de rivier over. Omdat de oorspron-
kelijke brug door de Duitsers in 1914 vernietigd was, legden de Franse genie ter ver-
vanging een pontonbrug aan. In 1928 kwam hiervoor in de plaats de Ohiobrug, die
door de Amerikaanse staat Ohio geschonken was. Deze werd in de Tweede Wereld-
oorlog door de Britten opgeblazen en later vervangen door een noodbrug. In 1982
werd de huidige brug er over de Schelde gebouwd.
Ter herdenking van de oversteek in 1918 werden in 1929 op de Ohiobrug vier in
beton gegoten bisons in aanvalshouding geplaatst, twee aan twee tegenover elkaar.
In 1982 werden ze bij de nieuwe brug in de huidige positie bij de beide uiteinden
van de brug gezet, per paar 250 meter uit elkaar. De foto's links en rechts laten de
bisons aan de kant van Nederename zien. Op de sokkels van de bisons bevinden
zich plaquettes met informatie over de oprichting.


–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–

Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog:

Het Westfront

Het Oostfront

Het Oostenrijks-Italiaanse Front

Buiten de fronten

 

terug naar de inleiding  

terug naar de homepage