terug naar de inleiding
terug naar de homepage
Eerste Wereldoorlog - Foto's van het Westfront
IJzerfront
en Ieper en
omgeving
Inhoudsopgave
van deze pagina 1) IJzerfront 2) Ieper en omgeving 3) Het eindoffensief |
1) IJzerfront
In het noordwesten werd de frontlijn
gevormd door het
riviertje de IJzer. Hier werd het front aan geallieerde zijde door
Belgische
troepen
bezet.
De foto, genomen vanaf de IJzertoren, toont het deel van het
front met van voor naar achter een deel van het IJzermonument, de
IJzer en het
weer opgebouwde stadje Diksmuide.
Na de oorlog werd bij Diksmuide een
monument met toren,
kortweg de IJzertoren, opgericht ter herdenking van de Vlaamse
gesneuvelde
soldaten. De
IJzertoren is echter niet alleen een monument voor de Eerste
Wereldoorlog maar ook een vredesmonument en een monument voor de
Vlaamse
beweging. De
toren is 84 m hoog en is het grootste vredesmonument van
Europa.
Onder de toren bevindt zich een crypte met daarin resten van
gesneuvelde Vlaamse
soldaten.
De foto links, genomen vanaf de toren, toont een deel van het monument
met op de achtergrond de IJzer, terwijl de foto rechts een indruk van
de crypte
geeft.
De Duitse militaire begraafplaats
Vladslo met de
beeldengroep "Treurend Ouderpaar" naar een ontwerp van Käthe
Kollwitz nabij Diksmuide
is in oktober 1914 tijdens
de IJzerslag ontstaan en werd daarna de begraafplaats bij een
verbandpost. In 1918 waren er 3233 Duitse soldaten
begraven. Tussen 1956
en 1958 werden de Duitse oorlogskerkhoven in vier
verzamelbegraafplaatsen geconcentreerd. Eén ervan was
Vladslo.
Er werden de stoffelijke resten van 61 Belgische plaatsen uit de
omgeving naartoe gebracht en nu liggen hier 25.638 Duitse
soldaten
begraven.
Bij deze gelegenheid werden ook het graf van Peter Kollwitz
(gesneuveld in de nacht van 22 op 23 oktober 1914 bij Esen, nabij
Diksmuide) en
de beeldengroep "Treurend
Ouderpaar" hierheen verplaatst. Zijn moeder had 18 jaar aan de
beeldengroep gewerkt en deze was uiteindelijk in
1932 klaar gekomen. Het graf van haar
zoon en de beeldengroep bevonden zich voorheen op het
Friedhof Roggeveld in Esen. Käthe Kollwitz
was diep
onder de
indruk van de dood van haar zoon en wilde al direct bij zijn dood een
herdenkingsmonument voor zijn graf maken. De beel-
den drukken
niet
alleen haar eigen verdriet uit maar dat van alle ouders van wie de
zonen gesneuveld zijn. Het ontwerp is uitgevoerd door Au-
gust Rahdes de vader) en Fritz Diederich (de moeder). Vreemd
genoeg werden de
beelden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi's met
rust gelaten. Sinds 2014 staat een kopie van de beeldengroep
op
een begraafplaats voor Russische en Duitse soldaten gesneuveld in WO2
in het
Russische Rsjew, ongeveer 120 km ten westen van Moskou.
Käthe's
kleinzoon Peter is daar in de omgeving gesneuveld en sindsdien vermist.
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
2) Ieper en omgeving
Al in het najaar van 1914 begonnen de
Duitsers met de
aanleg van een groot vliegveld voor luchtschepen in de velden tussen
Gontrode en Lemberge, ten zuiden van Gent, op het
hoogste punt van de streek: Het vliegveld van Gontrode. In het voorjaar
van 1915 was de luchtmachtbasis gereed. Er was ook een
reusachtige hal gebouwd om deze zeppelins
onder te brengen. De luchtschepen werden ingezet voor bombardementen op
Londen. Later werd het vliegveld ook gebruikt voor Gotha-IV vliegtuigen
voor aanvallen op Londen.
De luchtschepen en het vliegveld werden regelmatig door Britse
vliegtuigen
aangevallen. Van het eens reusachtige complex resteren nu nog slechts
twee bunkers. Eén bunker is ver-
anderd in een informatiepunt met uitzicht over het voormalig vliegveld
(foto
linksboven). De foto rechtsboven geeft een indruk van het voormaige
vliegveld vandaag de dag.
Hill 60 nabij Zillebeke. Op 7 juni 1917
werden in de
zgn. Ieper Salient ten oosten van Ieper 19 zeer zware ondergrondse
mijnen tot
ontploffing gebracht als inleiding op een
grote Engelse aanval met het doel
de Duitsers uit hun posities te verdrijven. Een van de mijnen bevond
zich onder deze
heuvel. Nu wordt deze heuvel als gedenkteken
onderhouden.
Gerestaureerde loopgraven in het Sanctuary Wood Museum Hill 62 nabij Zillebeke (foto links © Anke Weeda 2001).
De foto rechtsboven toont het Britse
oorlogskerkhof Buttes New in het Polygoonbos nabij
Zonnebeke. Dit bos, ook Den Doel genaamd, lag op een strategisch
belangrijke hoogte. Er werd dan ook zwaar om gevochten. Na enige tijd
was er niets
meer van over
dan enkele kale staken en stronken van bomen. De foto
linksboven toont
het bos zoals het 90 jaar later uitziet, gezien aan de kant van
de Amontstraat.
Het Britse oorlogskerkhof "Tyne Cot Cemetery" tussen Zonnebeke en
Passendale. Met 12.000 graven is dit de grootste Britse
begraafplaats
ter wereld. Op de muur op de achtergrond op de foto staan de namen van
36.000
vermiste
Britse soldaten geschreven (de overige vermisten
staan vermeld op de
Menenpoort
te Ieper - zie beneden). De begraafplaats ligt midden op het vroegere
front en op deze
plek werden al tijdens
de oorlog soldaten begraven. Op het terrein van
de
begraafplaats liggen nog een aantal bunkers ( foto ©
Anke Weeda 2001).
De heuvelkam van Passendale was het laatste Duitse bolwerk dat door de
Britse en
aan hen gelieerde troepen werd veroverd tijdens de Derde Slag om Ieper,
die op
31 juli 1917 begon. Een Canadese eenheid kreeg het dorp Passendale op 6
november
in handen, waarna het offensief op 10 november op de top van de
heuvelkam
doodliep. Er is nu een park aangelegd met een monument
(foto’s boven)
en een
gedenktafel met een tekst in vier talen (foto midden). Vanaf de top
top van
de
heuvel heeft men nu een vredig zicht op het ooit volledig omgewoelde en
in een
bijkans onbegaanbare modderpoel veranderde slagveld (foto’s
onder).
Op de voorgaande foto linksboven van het voormalige slagveld bij
Passendale
nabij de twee groepjes van drie bomen, aan de
’s-Graventafelstraat, bevindt
zich het New British Cemetery.
Het is pas na de oorlog aangelegd, toen verspreid
liggende graven van de slagvelden rond Passendale en Langemark hierheen
gebracht
werden. Bijna alle slachtoffers vielen in de herfst van 1917.
De begraafplaats
bevat nu 2101 doden, waarvan ongeveer de helft afkomstig zijn uit het
Verenigd
Koninkrijk en de overige uit andere Commonwealth gebieden. 1600 van hen
zijn
niet geïdentificeerd. De New British Cemetery is een ontwerp
van Charles
Holden.
De Duitse militaire begraafplaats
Langemark is in
1914 ontstaan uit een Britse begraafplaats. Omdat door de wisselende
oorlogsomstandigheden de begraafplaats soms
ook in Duitse handen was,
kwamen er ook Duitse graven, waaronder veel van Duitse
studenten
die vrijwillig dienst hadden genomen. Hierdoor kreeg deze de naam
"Studentenfriedhof". Na de Eerste Wereldoorlog kwam het beheer in
Duitse handen en werd de begraafplaats uitgebreid. In 1932, toen de
begraafplaats opnieuw was ingericht,
lagen er meer dan 10.000 Duitse
soldaten. Vanaf 1952 werden de Duitse oorlogskerkhoven in
België
in een viertal grote verzamelbegraafplaatsen geconcentreerd.
Eén
ervan was Langemark. Thans bevinden zich hier de resten van
44.304
Duitse soldaten, waarvan die van omstreeks 25.000 soldaten in een
"kameradengraf" bijeen zijn gebracht.
Er is een
beeldengroep van vier bronzen soldatenfiguren van de beeldhouwer Emil
Krieger. (foto © A.G. Weeda 2001)
Ieper: Medische hulppost waar de Canadese arts John McCrae werkte, toen hij het beroemde gedicht over de klaprozen "In Flanders Fields" schreef .
Er is bijna geen stad geweest die meer
door de
oorlogshandelingen in de Eerste Wereldoorlog werd getroffen dan Ieper.
De stad
lag voortdurend in de frontlinie.
Op het einde van de oorlog stond er bijna geen
steen meer overeind en op de rug van een paard gezeten kon je de stad
tot zijn
grenzen overzien. De Britten,
die de verdediging van de stad op zich hadden
genomen en in de verschillende slagen rond Ieper enorme verliezen
hadden
geleden, wilden de stad als ruine als
een soort monument bewaren. Het
stadsbestuur en de bewoners beslisten echter anders en hebben in de
loop der
jaren de stad weer fraai opgebouwd, zoals
bovenstaande foto's van de Grote Markt
met Lakenhallen (links) laten zien.
Ieper (België): Menenpoort.
Sinds 1928 wordt iedere avond om
20.00u (behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog) in de Menenpoort de
Last Post
geblazen ter nagedachtenis
aan de gesneuvelde Britse militairen. Deze poort was
tijdens de oorlog de poort waardoor de in Ieper gelegerde Britse
soldaten naar
het front vertrokken. In de poort zelf,
een monument van na de oorlog, staan de
namen van meer dan 50.000 vermiste Britse soldaten gebeiteld.
De overige vermisten staan vermeld op de
muur van het Britse
oorlogskerkhof "Tyne Cot Cemetery" tussen
Zonnebeke en Passendale (zie boven).
Alle legers, behalve het Australische,
kenden de doodstraf
voor bepaalde overtredingen. Zelfs in het Australische leger schijnt
deze af en
toe te zijn uitgevoerd. Deze executies
werden door de soldaten als groot
onrecht ervaren en op graven van geëxecuteerde soldaten werden
vaak nog lang na
hun dood bloemen gelegd. In het stadhuis van Poperinge
bevonden zich een aantal
gevangeniscellen voor militairen. Hier hebben ook ter dood
veroordeelden
gezeten (foto's links- en middenboven). Vanuit een van de cellen had men
uitzicht op de binnenplaats van
het stadhuis, waar de executies werden uitgevoerd. Vaak was dit wegens
vermeende desertie. De executies vonden hier
tussen 1916 en 1919
plaats. Hoeveel dit er precies geweest zijn is niet bekend,
maar het moeten er minstens acht geweest zijn, maar mogelijk ook twee
maal zo
veel. De foto rechtsboven toont een
executiepaal, die waarschijnlijk alleen voor de laatste
executie op 19 mei 1919 gebruikt is. Al tijdens maar vooral na de
oorlog ontstonden er bewegingen voor eerherstel van
de geëxecuteerde soldaten, met name in Frankrijk en
in eerste instantie
onder oudstrijders. Pas recentelijk hebben deze acties succes gehad.
Achter het front waren vele gelegenheden
waar de soldaten zich
konden ontspannen. Voor de Britse soldaten in de omgeving van Ieper was
het
bekendste en populairste het Talbot
House in Poperinge (foto linksboven). Dit
was op 11 december 1915 geopend door legeraalmoezenier Philip Clayton.
Het huis
was genoemd naar de jongere broer van hoofdaalmoezenier
Neville Talbot, die
eerder was gesneuveld. Het stond ook bekend als Toc H. In het huis werd
geen
onderscheid gemaakt tussen de rang van de militairen. Er waren onder
meer een
gelagkamer waar niet-alcoholische dranken werden geschonken, een
bibliotheek,
een rustgevende tuin en op de zolder bevond zich een kapel (foto
miidenboven).
Het huis is
zoveel mogelijk in de toestand van tijdens de Eerste
Wereldoorlog
gelaten of hersteld. Op de foto rechtsboven zien we het monument voor
de Eerste
Wereldoorlog in Poperinge.
Voor wat bekend zou worden als de "Slag
bij Mesen"
lieten de Britten op 7 juni 1917 19 zware mijnen exploderen. Een ervan
bevond
zich onder de Spanbroekmolen bij Wijtschate.
Deze ging 15 seconden te laat af
waardoor Ierse militairen die al aan hun aanval begonnen waren onder de
aarde
bedolven werden. Velen kwamen daarbij om.
Op de plaats is nu een grote krater
gevuld met water, de Spanbroekmolenkrater. Hij staat ook bekend als de
"Pool of Peace"of "Lone Tree Crater" en is sinds 1933
in het
bezit van het Talbot House. Thans is de Pool of Peace in erfpacht bij
de
provincie West-Vlaanderen, die hem ook onderhoudt.
Nabij Wijtschate in het zogeheten
Bayernwald bevindt zich een
uitgebreid complex van gereconstrueerde loopgraven, waarvan
bovenstaande foto’s
slechts een fractie laten zien.
Hier bevond zich tussen 1914 en 1917 een bijna
onneembare Duitse vesting op een 40m hoge heuvel. Het complex werd in
1917 door
de Britten opgeblazen en veroverd.
De explosie was tot in Londen te horen. In
1918 raakt het Bayernwald opnieuw enkele maanden in Duitse handen. Van
de
vesting is nog ongeveer 10% over en gerestaureerd
en wel aantal betonnen
bunkers, mijngangen en -schachten en 320m loopgraven. De opening na de
restauratie vond plaats in april 2004.
De Sint-Niklaaskerk in Mesen (foto
linksboven), die in
oorsprong teruggaat tot
1057, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog totaal verwoest maar in 1928
weer
opgebouwd.
In de Romaanse crypte onder de kerk (foto middenboven) bevond zich
tijdens de oorlog een
Duits noodhospitaal. Deze crypte werd in 1931 hersteld. Op de foto
rechts-
boven zien we het lokale monument voor de Eerste
Wereldoorlog in Mesen.
Nabij de Sint-Niklaaskerk in Mesen
bevindt zich het monument voor |
Het New Zealand Memorial bij Mesen (foto
linksboven) herdenkt
de Nieuwzeelandse soldaten die gevochten hebben of gesneuveld zijn bij
de
verovering van de heuvelrug
van Mesen en van de plaats zelf van 7 tot11 juni
1917. De architect is S. Hurst Eager, die ook andere monumenten in de
buurt van
Ieper heeft ontworpen, en het bevat
een embleem van de beeldhouwer A.R. Fraser
(beide afkomstig uit Nieuw-Zeeland). Het monument werd op 1 augustus
1924 door
koning Albert I ingehuldigd.
Vanaf het monument heeft men zicht over het veld
vanwaar de aanvallende Nieuwzeelandse soldaten kwamen (foto midden). Op
het
terrein zijn nog restanten
van twee Duitse bunkers aanwezig, waarvan er een op
de rechter foto te zien is.
Even buiten Mesen, in de richting van
Ploegsteert en
Armentières, bevindt zich het Ierse Vredespark. Het is een
project van de Ierse
organisatie "A Journey of Reconciliation"
en werd met steun van Mesen
van juli tot november 1998 aangelegd door jongeren uit Noord-Ierland en
de Ierse
republiek als een symbool van vrede en verzoening.
Op 11 november 1998 werd het
park ingewijd door de onthulling van een gedenkplaat door de Ierse
president
Mary McAleese, in aanwezigheid van Koning Albert II van België
en Koningin
Elizabeth II van Groot Brittannië. Het opvallendste in het
park is de
Vredestoren, die verwijst naar de Ierse middeleeuwse torens die door de
Kelten
werden opgetrokken
als verdediging tegen de Vikingen (foto’s boven). In het
park symboliseert de Vredestoren enerzijds de herdenking van alle
soldaten van
het Ierse eiland die vochten en gesneuveld zijn
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Anderzijds staat deze voor het streven naar verzoening tussen alle
inwoners van
het Ierse eiland. Dit wordt nog extra tot uitdrukking gebracht
door een
gedenkzuil tegenover de Vredestoren (foto rechtsboven) met een
vredesgelofte
(foto linksonder). Verder zijn er onder meer negen blokken met
poëtische
teksten,
waarvan er één op de foto rechtsonder te zien is.
In de toren zijn in
gedenkboeken de namen van circa 49.000 Ierse doden uit de Eerste
Wereldoorlog
aanwezig.
Het Vredespark werd ontworpen door de architecten O'Grady uit Ierland
en Breyne uit leper.
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
3)
Het eindoffensief
Vanaf
augustus 1918 slaagden de geallieerden erin,
mede dankzij de inzet van het Amerikaanse leger, het eindoffensief
tegen de Duitsers in te zetten. Dit gebeurde vanuit drie plaatsen.
Eén was de streek van Ieper. De andere waren de streek van
de Somme en
de Argonne. Voor de aanval vanuit Ieper werd de Vlaamse Legergroep
gevormd onder leiding van de
Belgische Koning Albert I. Hieraan namen Belgische, Britse, Franse en
Amerikaanse troepen deel.
Het
dorp Heestert tussen Kortrijk en Oudenaarde werd eind oktober 1918 door
Britse troepen op de Duitsers veroverd. In februari erna werd er door
boeren in opdracht van de burgemeester een militaire begraafplaats
aangelegd: de Heestert Military Cemetary. Hierin werden zowel gesneuvelde Britse als Duitse soldaten uit de omgeving bijeengebracht. In 1920 werd de begraafplaats gereorganiseerd en werden de Duitse graven achterin geplaatst, terwijl er nog drie Britse graven van het kerkhof van Moens naar hier werden gebracht. Er liggen nu 127 Britten begraven (waarvan 26 niet geïdenticeerd) en 57 Duitsers (waarvan 39 ongeïdenticeerd). Voor acht Britten zijn er grafstenen die aangeven dat ze weliswaar ergens op dit kerkhof begraven moeten liggen, maar waarvan de graven niet zijn teruggevonden. De foto links toont het monument en de ingang van de begraafplaats, de middelste foto (rechts van de ingang genomen) geeft een overzicht en de rechter foto laat de Duitse graven achterin zien. |
In
Vichte bevindt zich midden in een woonwijk een militaire begraaf- plaats: De Vichte Military Cemetary. Tijdens de opmars tegen de Duitt- sers na de zomer van 1918 veroverde het Royal Newfoundland Regi- ment van het Britse leger op 20 oktober het station van Vichte. Twee dagen later veroverde na zware gevechten de 9e (Schotse) divisie ook de rest van het dorp. Voor de gesneuvelden werd al tijdens de gevech- ten een begraafplaats ingericht. Na de wapenstilstand werden er ook ge- sneuvelden uit de omgeving naartoe gebracht. In 1933 kwamen daar 31 graven van het kerkhof in Zwevegem en één van het kerkhof in Vichte bij. Er liggen nu 236 soldaten uit WO1, waarvan 60 niet geïdentificeerd zijn. Daarnaast liggen er nog twee soldaten uit WO2, waarvan één niet geïdentificeerd. Zij zijn in mei 1940 gesneuveld. |
|
Ingooigem
werd op 25 oktober 1918 bevrijd door de 9e (Schotse) di- visie van het Britse leger. Ze troffen er een begraafplaats aan die door de Duitsers voor hun doden werd gebruikt. Deze werd door de Britten in- gericht tot de Ingoyghem Military Cemetery oftewel het Militair Kerk- hof Ingooigem. Eind oktober begroeven de Britten er 88van hun doden, namelijk 85 Britten (waarvan 31 niet geïdenticeerd) en 3 Canadezen. In de Tweede Wereldoorlog werden er nog drie Britse militairen begraven, die in de Leieslag in mei 1940 gestorven waren (een van hen is niet ge- identiceerd). Verder zijn er 54 Duitse graven uit WO 1, waarvan er slechts 3 geïdenticeerd zijn. |
|
Op
de begraafplaatsen in Waregem en zijn deelgemeenten staan sinds 11november 2014 oorlogsmonumenten. De foto links toont de vier ge- denkplaten op de begraafplaats De Barakke. Ze staan rechts na de in- gang en bevatten de namen van 1720 slachtoffers uit beide wereldoor- logen, zowel burgers, soldaten, verzetstrijders als arbeiders die voor het vijandelijke leger moesten werken. Het monument vermeldt behalve de naam ook de geboortedatum en datum van overlijden van het slacht- offer. De lijst zal eens per jaar in november met eventuele nieuwe namen aangevuld worden. |
In
Waregem bevindt zich een groot Amerikaans oorlogskerkhof: Het Flanders
Field American Cemetery. Het is het enige Amerikaanse oorlogskerkhof in België. Het ligt in de sectie van het front waar de 91e divisie deelnam aan het Ieper-Leie offensief. Er lig- gen 368 soldaten begraven in vier afzonderlijke rechthoekige blokken, (21 soldaten zijn niet geïdentificeerd). Eén zo'n blok zien we op de foto links. De begraafplaats ligt in de Spitaalbosen, waar in november 1918 hard door de Amerikanen gevochten werd en waar zich diverse Duitse mitralleurnesten bevonden. Het terrein werd door de Belgische overheid gratis ter beschikking gesteld. Hoewel de begraafplaats al lang in gebruik was, werd deze pas op 8 augustus 1937 officieel ingehuldigd. De architect is dr.Paul P. Cret uit Philadelphia, Pennsylvania. Vanaf de ingang leidt een pad naar de herdenkingskapel (foto linksboven). De foto middenboven toont het interieur van de MeMorial Chapel. Op de foto rechtsboven zien we het gebouw van opzij met op de achtergrond een blok met graven. Op de muren van de kapel zijn panelen met de namen 43 Amerikaanse sol- daten die in een naamloos graf rusten. Op drie hoeken van de begraafplaats zijn door bomen omsloten ruimtes met een urn op een voetstuk (foto rechts). Op de urnen staan sculpturen van de kentekens van de vier Amerikaanse divisies die in België gevochten hebben. Bij de ingang is een informatiecentrum. |
Op
de foto links zien we het Oudenaerde American Monument op
het Tacambaroplein
in Oudenaarde. Het is opgericht ter nagedachtenis aan de 40.000 soldaten van de 37e en 91e divisie die samen met de 53e artilleriebrigade van het Amerikaanse leger in deze streek gevochten hebben. Op 31 oktober werden de eenheden samen met het Franse leger bij Waregem ingezet om de Duitsers, die overigens al aan het terugtrekken waren, achterna te zitten. Op 1 november werd onder meer Oudenaarde bevrijd door de 91e infanteriedivisie. Op 2 en 3 november staken de eenheden tussen Eine en Heurne de Schelde over. In de nacht van 4 op 5 november werden de Amerikanen door Franse troepen afgelost en gingen ze in reserve, maar op 10 november werd de 37e divisie opnieuw ingezet bij Zingem en stak daar weer de Schelde over, terwijl de 91e divisie dit tegelijkertijd in de buurt van Oudenaarde deed. De eenheden rukten verder op, totdat de strijd op 11 november met de wapenstilstand eindigde. Het monument is een ontwerp van Harry Sternfield uit Philadelphia en het werd in 1936 geplaatst door de American Battle Monuments Commission. |
Na
het bereiken van de Schelde bij Oudenaerde tijdens het eindoffensief in
1918 (zie boven), stak de Amerikaanse 37e divisie bei Eine de rivier over. Omdat de oorspron- kelijke brug door de Duitsers in 1914 vernietigd was, legden de Franse genie ter ver- vanging een pontonbrug aan. In 1928 kwam hiervoor in de plaats de Ohiobrug, die door de Amerikaanse staat Ohio geschonken was. Deze werd in de Tweede Wereld- oorlog door de Britten opgeblazen en later vervangen door een noodbrug. In 1982 werd de huidige brug er over de Schelde gebouwd. Ter herdenking van de oversteek in 1918 werden in 1929 op de Ohiobrug vier in beton gegoten bisons in aanvalshouding geplaatst, twee aan twee tegenover elkaar. In 1982 werden ze bij de nieuwe brug in de huidige positie bij de beide uiteinden van de brug gezet, per paar 250 meter uit elkaar. De foto's links en rechts laten de bisons aan de kant van Nederename zien. Op de sokkels van de bisons bevinden zich plaquettes met informatie over de oprichting. |
–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–.–
Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog: Het Westfront Het Oostfront Het
Oostenrijks-Italiaanse Front |
terug naar de inleiding
terug naar de homepage