terug naar de Inleiding WO 1

terug naar de homepage

terug naar de Inleiding Buiten de Fronten

Buiten de Fronten - Overige landen

Denemarken, Finland, Groot-Britannië, Hongarije, Italië, Oostenrijk, Slowakije, Zwitserland

Ook buiten de fronten waar tijdens de Eerste Wereldoorlog gevochten werd, is nog veel te vinden wat aan deze oorlog herinnert. Dit is niet alleen het
geval in de landen die deelnamen aan de oorlog maar ook in landen die niet bij de oorlog betrokken waren. Elders in de sectie "Buiten de Fronten" wordt
op speciale pagina's aandacht besteed aan Nederland, België, Duitsland en Frankrijk. Op deze verzamelpagina komen de in de kop genoemde landen
aan de orde. Net als bij Nederland enz. gaat het om munumenten die gevallenen in deze strijd herdenken en verder om allerlei andere monumenten of
plaatsen, gebouwen, graven enz. die op enigerlei wijze verband houden met de oorlog.

Via de volgende links komt men snel bij de afzonderlijke landen:  Denemarken, FinlandGroot-Britannië, HongarijeItalië, Oostenrijk, Portugal,  Slowakije en Zwitserland.



Denemarken

De foto links toont de commandotoren van de Duitse onderzeeër U20, die in mei 1915 het Amerikaanse passagiersschip Lusitania torpedeerde, waardoor dit schip zonk.
Hierbij kwamen 1198 mensen om. Dit voorval gaf de doorslag daartoe dat de Verenigde Staten aan Duitsland de oorlog verklaarde en aan de Eerste Wereldoorlog ging
deelnemen. In november 1916 strandde de U20 bij Vrist, aan de westkust van Denemarken. De boot kon niet meer losgetrokken worden en werd door de bemanning op-
geblazen. In 1979 werd de U20 door duikers weer teruggevonden en in 1998 werd het schip geborgen. De commandotoren bevindt zich nu in het Strandingsmuseum St.
George in Thorsminde aan de westkust van Denemarken. Hier bevindt zich ook een kanon van de U-boot U59, die op 14 mei 1917 door botsing met een Duitse mijn
nabij Esbjerg gezonken is (foto reachts). 85 jaar later werd het schip teruggevonden en enkele voorwerpen ervan werden naar boven gehaald, waaronder dit kanon.

Tot het eind van de Eerste Wereldoorlog behoorde Løgumklos-
ter tot Duitsland. Na de Duitse nederlaag mocht de bevolking
van Zuid-Denemarken conform het Verdrag van Versailles per
referendum bepalen bij welk land ze wilde horen. In Noord-
Sleeswijk, waar ook Løgumkloster lag, koos een meerderheid
voor Denemarken, in Zuid-Sleeswijk voor Duitsland. Naast de
kloosterkerk van de plaats ligt een kerkhof waar (toen dus
Duitse) in de oorlog gevallen burgers begraven zijn. Er staat ook
een grote steen met opschrift die dit herdenkt (foto’s boven). In
de kerk zelf bevindt zich in een van de zijbeuken een monument
met in het Deens en het Duits de tekst: "Gedenkbord gewijd aan
de in de Wereldoorlog gevallenen van de kerkgemeente Løgum-
kloster voor trouw tot in de dood voor vaderland en haard".
Eronder staan de namen van de gevallenen (foto links).



.terug naar begin van de pagina.


Finland

Eerste-Wereldoorlogmonumenten in Alavus (links) en Porvoo/Borgå (rechts)

.terug naar begin van de pagina.–


Groot-Britannië

Twee monumenten voor gevallen soldaten in Schotland: links dat in Callander, rechts dat in Kenmore.

.terug naar begin van de pagina.–

Hongarije

Monumenten voor gevallen soldaten in Hongarije van links naar rechts in Alsónémedi, Kalocsa en Uszód.

.terug naar begin van de pagina.–

Italië

De Ossuaria

Na de Eerste Wereldoorlog lag er in Noord-Italië een groot aantal begraafplaatsen van gesneuvelde soldaten. In de jaren dertig besloot het fascistische regime de
resten van de soldaten over te brengen naar een beperkt aantal ossuaria. De volgende tekst, die ontleend is aan het informatiepaneel bij het ossuarium  van Colle
Isarco/Gossensaß geeft een toelichting op de achtergronden:

In 1931 gaf het fascistische regime opdracht tot het opheffen van veel oorlogsbegraafplaatsen, die voor een deel provisorisch op het gevechtsterrein
van de Eerste Wereldoorlog aangelegd waren en nu nauwelijks nog onderhouden werden. Het hiertoe opgerichte "Commissariaat voor het Eren van de
Gevallenen" moest in plaats hiervan een aantal ossuaria bouwen. Als lokatie werden de 17 provincies uitgekozen die het meest door de gevechtshande-
lingen waren getroffen: Van de provincie Sondrio in het westen via Bolzano, Trento, Venetië, Triest enz. tot aan Zara in het oosten. De gebeentes van
vele duizenden soldaten werden naar de nieuwe ossuaria overgebracht.
De architectuur van de ossuaria berust op een  stijl- en symbooltaal die aan de Romeinse oudheid is ontleend en die typisch is voor veel bouwwerken van
het fascistische regime. Hiermee wilde het regime zich de herdenking van de Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande plechtigheden
toeëigenen. Het
wilde een directe continuïteit tussen de oorlogservaringen en het fascisme aanbrengen en streefde tegelijk naar een "opvoeding tot de oorlog" door de
heroïsering
van de voor het vaderland gevallen soldaten. Door het manipuleren en verdraaien van de historische feiten maakte het regime daarmee ook
de in de wereldoorlog gevallen soldaten tot voorloper en martelaar voor de fascistische "idealen".
In de negen provincies die Italië na de Eerste Wereldoorlog verkregen had, moesten de ossuaria ook als stille monumentale wachtposten de "heilige gren-
zen" van de staat beschermen. In Zuid-Tirol, dat nauwelijks door directe gevechtshandelingen getroffen was, werden overeenkomstig de plannen van de
architect Giovanni Greppi (1884-1960) en de kunstenaar Giannino Castiglioni (1884-1971) in de buurt van de belangrijkste grensovergangen drie ossua-
ria gebouwd: In het westen van het land bij Burgusio/Burgeis (1939), in het noorden bij Colle Isarco/Gossensaß (1937) en in het oosten bij San Candido/
Innichen (1939). De gebeentes die hierheen werden overgebracht, kwamen van verschillende, deels ver van de ossuaria gelegen militaire begraafplaatsen.
Hoewel de herdenkingsmonumenten aan de nagedachtenis van de gevallen Italiaanse soldaten gewijd zijn, bevatten ze ook de stoffelijke overschotten van
soldaten van het Oostenrijks-Hongaarse leger.
Vandaag de dag zijn de ossuaria plaatsen om te herdenken, maar ze zijn ook waarschuwende voorbeelden die tonen hoe het fascistische regime de cata-
strofe van de wereldoorlog trachtte te gebruiken om zijn eigen politieke en propagandistische doeleinden na te streven.

Aldus de tekst op het genoemde informatiepaneel. Hieronder zien we foto's van de ossuaria bij Colle Isarco/Gossensaß en San Candido/Innichen. Op de pagina van
het Isonzofront staat een foto van het Italiaanse ossuarium bij Kobarid in Slovenië, dat daar is gebouwd toen de streek nog onder Italiaans bestuur stond.

Het ossuarium van San Candido/Innichen in Trentino/Zuid-Tirol op de foto's hierboven is gebouwd in 1939 en bevat de stoffelijke resten van 218 Italiaanse en
tien Oostenrijks-Hongaarse gesneuvelde soldaten.

Bovenstaande foto's laten het ossuarium van Colle Isarco/Gossensaß in Trentino/Zuid-Tirol zien, aan de weg naar de Brennerpas. De in 1937 gebouwde begraafplaats
bevat de stoffelijke van 97 Italiaanse soldaten.

Een aantal lokale monumenten


Hierboven staan foto's van een aantal plaatselijke monumenten die de gevallenen in Italië herdenken. Linksboven zien we dat in
Pienza en rechtsboven dat in Radda-in-Chianti, beide in Toscane. De twee foto's in het midden tonen de gedenkplaat op het
gemeentehuis in Tuoro in Umbrië. Onder het monument van Pozzuoli bij Napels in Campanië.

Ook in Alto Adige / Zuid-Tirol worden de gevallen soldaten herdacht.
Het bijzondere is natuurlijk dat de regio tot het einde van WO 1 bij
Oostenrijk hoorde en bij het verdrag van Versailles uit 1919 bij Italië
werd gevoegd. De herdachte soldaten hebben dus (bijna) allemaal aan
de Oostenrijkse kant gestreden. Het monument op de foto links is dat in
San Lorenzo di Sebato / Sankt Lorenzen achter de kerk bij de begraaf-
plaats. Het herdenkt ook de gesneuvelde soldaten uit WO 2.

Monumenten in Bagni de Lucca



In Bagni di Lucca in Toscane bevinden zich diverse monumenten die naar de Eerste Wereldoorlog verwijzen. De gedenkplaat linksboven bevindt
zich in de hal van het gemeentehuis. Het monument voor de gevallenen op de foto middenboven staat op een pleintje centraal in Bagni. Bagni di
Lucca is al vanaf de Romeinse tijd een belangrijke badplaats met minerale bronnen. Vooral in de 19e eeuw trok het zoveel Engelse bezoekers, dat
er een Engelse begraafplaats is ingericht (foto rechtsboven). Op deze begraafplaats links van het gebouwtje op deze foto bevinden zich twee graven
van verpleegsters die bij de verzorging van vluchtelingen in WO I aan de Spaanse griep in Bagni zijn overleden. De foto's onder tonen deze van
dichtbij (het gaat om de twee graven links op de foto linksonder). De foto middenonder laat het graf van de Amerikaanse schrijfster Rose Elizabeth
Cleveland zien, overleden op 22 november 1918. De foto rechtsonder is het graf van de Engelse Nelly Ericksen, overleden op 18 november 1918.

De Via Parco della Rimembranza in Monte San Quirico



De Via Parco della Rimembranza in Monte San Quirico ten noorden van Lucca in Toscana (foto linksboven) is geheel gewijd
aan de herdenking van Italiaanse gevallenen in Wereldoorlog Eén. Aan het begin van de straat staat het monument van de foto
linksboven met de Latijnse
tekst “Veni, vidi, vici” (Ik kwam, ik zag, ik overwon) met de data 24-5-1915 en 4-11-1918, die de
periode aangeeft dat
Italië in de oorlog betrokken was. Links en rechts in de straat staan kleine paaltjes met de naam, rang en
geboortejaar van gesneuvelde soldaten plus de datum waarop deze gesneuveld is. Op het eind van de straat staat een
monument met het opschrift "Aan de gevallenen in de oorlog" (foto rechtsonder).

.terug naar begin van de pagina.–

Oostenrijk

De monumenten voor de gevallen in beide
wereldoorlogen in Mauthen in Karinthiĕ
(foto links) en in Kössen in Tirol (foto
rechts).

In de hal van de Pfarrkirche in Kötschach bevindt zich het monu-
ment voor de herdeniking van de gesneuvelde soldaten uit beide
wereldoorlogen dat we op de foto links zien. Zowel in een nis
links als in een nis rechts in het monument ligt een boek met de
namen van deze soldaten; links voor die van de Eerste Wereld-
oorlog, rechts voor Wereldoorlog 2. Het boek voor WO 1 zien
we op de foto rechts.

Boek en gedenklijst met namen van de gesneuvelde en
vermiste soldaten uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog
in de Pfarrkirche in Seefeld in Tirol. De bladen van het
boek worden steeds omgeslagen, zodat de huidige datum
en de datum waarop een soldaat overleden is zo veel
mogelijk overeenkomen.

.terug naar begin van de pagina.–

 Portugal

Het klooster van Batalha is in 1921 aangewezen als nationale herdenkingsplaats voor de Portugese gevallenen in de Eerste Wereldoorlog.
De kapittelzaal is hiervoor ingericht. Aan één zijde bevindt zich een monument in de vorm van een monumentale kandelaar met bovenop in
een olielamp de eeuwige vlam, de "Vlam van de Natie". Deze wordt gevoed met Portugese olijfolie. Soldatenfiguren in gevechtstenue op
de lampvoet staan voor Portugese heldendaden in het verleden. Het monument is van de hand van António Gonçalves en Lourenço Cha-
ves de Almeida (foto linksboven). De eeuwige vlam is op 24 april 1924 ontstoken.
Boven de eeuwige vlam hangt aan de muur een crucifix, de "Christus van de Loopgraven". Deze crucifix is alles wat er is overgebleven van
een Calvaire (kruisbeeldgroep) die de Portugese troepen in Neuve-Chapelle in Frans-Vlaanderen bij zich hadden. Bij een bombardement
is deze zwaar beschadigd. De crucifix is in 1958 door de Franse regering geschonken (foto middenboven).
Vóór het monumentale kandelaar met de eeuwige vlam bevinden zich de graven van twee onbekende soldaten. Ze zijn in 1921 naar Portu-
gal zijn overgebracht. De ene soldaat is afkomstig van het front in Frankrijk, de andere uit Afrika (Mozambique) (foto rechtsboven).
Links en rechts van het monument staat een permanente erewacht van twee soldaten (foto linksboven). Deze worden ieder uur afgelost
(foto linksonder).


In de voormalige refter (eetzaal) van het klooster in Batalha is sinds 1933 het
"Museu de Oferendas ao Soldado Desconhecido" (Museum voor Geschen-
ken aan de Onbekende Soldaat) gevestigd. Dit museum wil voor altijd de her-
innering van de Portugese deelname aan de Eerste Wereldoorlog bewaren.
Vanaf 1924 had het museum in de kleine keuken nabij de refter gezeten. Zo-
als we hierboven zagen, zijn de twee onbekende Portugese soldaten zelf in de
kapittelzaal van het klooster begraven. In het museum worden door de Liga
van Strijders de voorwerpen bewaard die aan de "onbekende soldaat" zijn
aangeboden, evenals trofeeën uit deze oorlog en onderscheidingen. Links zien
we enkele objecten uit het museum, waaronder het linformatiebord dat eerder
in de kapittelzaal bij de eeuwige vlam had gestaan.

Links zien we het monument in Lamego voor de onbekende soldaat in
WO1. Met later toegevoegde plakettes worden echter ook gevallen
soldaten uit latere oorlogen herdacht. Het monument is op 5 september
1932 ingewijd en is van de hand van de beeldhouwer Júlio Vaz Júnior
en de archiitect
Álvaro Machado.
Op de foto rechts zien we een gedenkplaat vóór het standbeeld aange-
bracht. Hierop wordt uitdrukkelijk verwezen naar de gevechten bij
Neuve-Chapelle in Frans-Vlaanderen in 1918 door het 9e infanteriere-
giment.

.terug naar begin van de pagina.–

 Slowakije

Eerste-Wereldoorlogmonument in Pieët'any (links) en gecombineerd monument voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog in Senec (rechts)

.terug naar begin van de pagina.–

 Zwitserland

Monument voor tussen 1914 en 1918 gesneuvelde soldaten op het binnenplein van het Arsenaal in Colombier.

.terug naar begin van de pagina.–

 

Links naar mijn andere foto's van de sectie Buiten de Fronten:

Nederland

België

Duitsland

Frankrijk



                                                     

Links naar mijn andere foto's van de Eerste Wereldoorlog:

Het Westfront

Het Oostfront

Het Oostenrijks-Italiaanse Front

********************************************

 

terug naar de Inleiding Buiten de Fronten

terug naar de Inleiding WO 1

terug de homepage